Rechtspraak in Overijssel
Het platteland van Overijssel was verdeeld in drostambten en ieder van deze in schoutambten. Bij de laatste was zowel de criminele als de civiele rechtspraak. De grote steden hadden in beide soorten van zaken rechtspraak bij arrest; de kleinere uitsluitend rechtspraak in civiele zaken met beroep op de rechtbank van een van de drie grote steden. Over de personen en in zaken die niet binnen het bereik van deze rechtbanken vielen, vonniste de Hoge Bank bij eerste aanleg. Van deze en van alle landgerechten was beroep op de Landsklaring, die door de stadhouder en de landdag van de provincie gehouden werd. – Karel v had in 1553 voor Overijssel, naar het voorbeeld van Gelderland, een kanselier en raden aangesteld, maar die instelling kon er zich niet vestigen.
Voor verdere toelichting zie: [Thorbecke]/Fruin/Colenbrander,
Staatsinstellingen (ed. 1922), 132-134.