De oudejaarsrede: Jacob Presser

In 1941 publiceerde Jacob/Jacques Presser met enkele vakgenoten een geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog. Het boek was geschreven op verzoek van de uitgeverij en bedoeld om het Nederlandse volk een hart onder de riem te steken. De vergelijking van de Spaanse tirannie met de Duitse drong zich op. Omdat Presser jood was, kon zijn naam pas na de bezetting op het boek verschijnen. Nu verscheen het boek op naam van anderen die aan het boek hadden bijgedragen: B.W. Schaper en Jan Romein.

Uit: De Tachtigjarige Oorlog / door J. Romein, B.W. Schaper, A.C.J. de Vrankrijker, R.E.J. Weber, J.W. Wijn. – Amsterdam : “Elsevier”, 1941. In werkelijkheid geschreven door J. Presser met medew. van Romein, de Vrankrijker, Weber en Wijn. De naam van Schaper werd door Presser “geleend”. Citaat op p. 41.

Op 31 Dec. 1564 hield Oranje in de Raad van State de beroemde redevoering, waarin hij getuigde van zijn trouw aan het Katholicisme, maar zich uit beginsel kantte tegen alle vervolging: “… ik kan niet goedkeuren, dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof ontnemen…” Deze fanfare is heel wat anders dan het gemakzuchtige indifferentisme van zoveel stedelijke magistraten of de wettische uitvluchten van zoveel rechters; dit is een halt, zo principieel, dat de arme Viglius, man van paperassen, er een beroerte van kreeg.