Merode van Petersheim, Jan IV van

Zuid-Nederlands edelman

?, ? – ?, 20 augustus 1601

Jean de Merode van Petersheim, graaf van Olen, heer van Westerlo, was de zoon van Henri de Merode en Franoise van Brederode. Hij huwde eerst Mencys de Glymes-Bergen en was in tweede huwelijk getrouwd met Margaretha van Pallandt, zuster van de graaf van Culemborg . Hij was een van de belangrijkste Brabantse edellieden en bleef trouw aan Kerk en koning.
Op verzoek van Margaretha van Parma ging hij samen met Jan Scheyfve , in oktober 1566 naar s-Hertogenbosch. Daar had een roerige calvinistische minderheid zich meester weten te maken van de stad en het katholicisme verboden. Aanvankelijk leken de twee commissarissen in hun opzet te slagen: de calvinisten namen genoegen met twee kerken en gaven de andere aan de katholieken terug. Vervolgens zouden de calvinistische predikingen weer naar buiten de stad worden verlegd. De heren behaalden dit succes omdat zij wel te kennen zullen hebben gegeven dat de stad anders haar privileges zou verliezen. Toen echter buiten medeweten van de commissarissen de graaf van Megen met een leger naar de stad kwam en de wens van de landvoogdes kenbaar maakte dat de stad garnizoen moest innemen, werkte dit averechts. De komst van Anton van Bombargen op 16 februari leidde tot een verdere polarisatie: gesteund door gewapende calvinisten maakte hij zich meester van de macht en liet hij zich de sleutels van de stad geven. De beide commissarissen werden in hun woning gevangen gehouden en herhaaldelijk bedreigd. Op 1 april kondigde de landvoogdes de tegenmaatregelen af en werd de stad van haar privileges vervallen verklaard, werden bezittingen geconfisqueerd en inwoners van Den Bosch buiten de stad in hechtenis genomen. Op 11 april zag Bombergen het onhoudbare van zijn positie in en verliet hij de stad. Dezelfde dag verlieten ook Merode en Scheyfve Den Bosch.
Na de onthoofding van de graaf van Egmond ontfermde Jean de Merode zich over diens weduwe en elf kinderen. Vanwege zijn oppositie tegen de Spanjaarden na 1576 werden zijn kastelen van Petersheim en Westerlo in 1579 verwoest. Hij overleed 20 augustus 1601.

Anton van der Lem

Literatuur

A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden : niet opgenomen

Biographie Nationale de Belgique : niet opgenomen

Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen.

Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen

‘s-Hertogenbosch : stad in het hertogdom Brabant ca. 1185-1629 / P.Th.J. Kuijer ; [eindred.: Jac. Biemans … et al. ; fotogr.: Albert Schreurs … et al.]. – Zwolle : Waanders ; ‘s-Hertogenbosch : Stadsarchief ; [‘s-Hertogenbosch] : Boekhandel Adr. Heinen, cop. 2000.

Histoire et généalogie de la maison de Merode / Georges Martin. – [Lyon] : Martin, 1999. – 254 p. : ill. ; 24 cm. Met bibliogr. en index., pag. 80.

Correspondance franaise de Marguerite dAutriche, duchesse de Parme, avec Philippe II. J.S. Theissen, H.A. Enno van Gelder ed. (3 tom., Utrecht, 1925-1942) I, 210, 232, 294, 296, 341 (Margaretha aan de koning dat haar plakkaat tegen Den Bosch succes had gehad: de heren werden vrijgelaten), 350, 415vv, 418; III, 326.

Edmond Poullet ed., Correspondance du cardinal de Granvelle, 1565-1586 (12 dln., Bruxelles, 1877-1896) II, 49, n. 1 (biografische noot; ten onrechte wordt hij hier genoemd als stadhouder van Friesland 1580-1581; dat was Bernard de Merode), 57, 79 (in Den Bosch is het opdragen van de mis en het luiden van de klokken verboden; alle kloosters in de wijde omgeving zijn onbewoonbaar verklaard), 285 (die van Den Bosch hebben de omgeving onder water gezet), 289, 331, 348 (bij plakkaat van 18 maart 1567 (alle privileges, goederen en personen van Den Bosch zijn geconfisqueerd zoland beide heren gevangen blijven), 367 (rapport en vertrek van de commissarissen op 11 april 1567; op dezelfde dag verliet Bombergen de stad; Westerlo tot markiezaat verheven in 1626; nog altijd de zetel van de familie Merode), 372, 395, 434

Cuypers-van Velthoven, etc. 86, 110, 111, 119-122, 144, 148, 150, 153-154, 157, 172, 187: op 20 februari 1567 schreef Megen aan de landvoogdes dat ze in huizen gevangen werden gehouden en bedreigd met de dood; 207: plakkaat van 18 maart 1567; etc.