Petit, Jean François le

Béthune (Fr.), 1546 – (?) 1614-1615

Op de titelpagina’s van zijn werk staat Le Petit vermeld als griffier van Béthune, in Artesië. Hij was calvinist en enige jaren in dienst van Oranje, wiens Anjou-politiek hij verdedigde. Na de Franse Furie nam hij ontslag. Van 1595-1598 was hij notaris in Middelburg. In 1601 ondertekende hij te Aken de opdracht van zijn La grande chronique aan de Staten-Generaal en blijkens de opdracht van het boek van Grimeston (zie: b) verbleef Le Petit in 1609 te Londen. Het is door deze omzwervingen niet duidelijk waar en wanneer hij is gestorven.

Werken

La grande chronique ancienne et moderne, de Hollande, Zelande, West-Frise, Utrecht, Frise, Overyssel et Groeningen, jusques à la fin de l’an 1600. 2 tom. Dordrecht 1601 [650 + 240; 779 pp.; f o ]. NB de titel is misleidend, want gaat over veel meer dan alleen deze gewesten.

Literatuur

De Wind, 282-287; Van der Aa, XV, 227-228 ; BN , XI, 865-870; NNBW , VII, 954-955 ; F. van der Haeghen, M.-Th. Lenger, ed., Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas (7 dln.; Brussel, 1964-1975) III, 815-826; B.A. Vermaseren, ‘Dr Adam Henricpetri uit Basel en zijn boek over het begin van onze Opstand’, Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden , XIII (1958) 189-216. Haitsma Mulier/Van der Lem, nr. 382 .