Hout, Jan van

Stadssecretaris van Leiden

Leiden, 14 december 1542 – Leiden, 12 december 1609

Biografie

Jan van Hout was vroegrijp op alle gebieden, maar meer een man van een beroepsopleiding dan van klassieke studie. Op twintigjarige leeftijd, in 1562, werd hij klerk van de Leidse stadssecretaris Jacob de Milde, die hij twee jaar later opvolgde. De toegevingen die het Leidse stadsbestuur in het jaar van de Beeldenstorm deed en de bemiddelingspogingen van Willem van Oranje tot realisering van een religievrede straalden indirect ook af op de stadssecretaris Van Hout. Hoewel hij niets anders deed dan notuleren wat burgemeesters besloten, stond hij toch in een kwade reuk. Toen na het vertrek van Oranje de nieuwe koninklijke stadhouder Boussu op de vervanging van Van Hout aandrong, koos deze voor de ballingschap in Emden. Daar voorzag hij in zijn onderhoud als notaris ten behoeve van de Nederlandse kolonie. Na de inname van Den Briel op 1 april 1572 keerde ook Van Hout naar Holland terug, waar hij samen met Pieter Adriaensz. van der Werff geld ging inzamelen voor de prins van Oranje. Op 26 juni 1572 liet het stadsbestuur van Leiden onder druk van de bevolking een afdeling geuzen binnen, waarna de stad zich voor de prins verklaarde. Een jaar later was Van Hout in zijn oude functie van stadssecretaris herbenoemd. Hij was een groot organisator, ondernemend van natuur, maar ook ongemakkelijk en lastig voor zichzelf en anderen. Zijn vaste overtuiging en koppigheid kwamen echter goed van pas tijdens het beleg en ontzet van Leiden .

Twee voorvallen tijdens het Leidse beleg kenmerken Jan van Hout ten voeten uit. Op 19 december 1573 preekte de predikant Taling tegen het feit dat de Leidse stadsregering op de noodmunten de spreuk haec libertatis ergo had laten slaan, dat wil zeggen: dit is om de vrijheid. De predikant vond dat de munten de spreuk haec religionis ergo hadden moeten dragen, dit is om de godsdienst. En dominee deed er nog een schepje bovenop door de stadsbestuurders te vergelijken met varkens, die ook niet verder keken dan hun voerbak. Dit irriteerde Jan van Hout zo, dat hij zijn pistool trok en aan de burgemeester naast hem vroeg: ‘Wil ik hem er aflichten?’ (zal ik hem er af schieten?). De burgemeester wist Jan van Hout maar met moeite te kalmeren, met de woorden ‘Wat zoudt gij beginnen, wat onrust zoudt gij aanrichten?’ Toen begin september 1574 de voorstanders van onderhandelen met de vijand de overhand dreigden te krijgen, heeft Van Hout de vergadering tot de orde geroepen en voorgesteld dat ieder apart zou spreken en niet iedereen door elkaar, zodat hij goed ieders mening kon opschrijven. Daardoor bonden velen in, uit vrees als defaitist of overloper te boek te staan. Toen in diezelfde dagen een troep vrouwen op straat stampij kwam maken om het stadsbestuur op andere gedachten te brengen, was het Van Hout die de samenscholing uiteen liet drijven. Kortom: de stadssecretaris was als man van stavast iemand die een vaster grip had op de gang van zaken dan de doorgaans weifelende burgemeesters. Bovendien traden drie van de vier burgemeesters telkens na één dienstjaar weer af, zodat de secretaris ook degene was die de continuïteit waarborgde en dikwijls beter van alles op de hoogte was.

Na het beleg speelde Van Hout een belangrijke rol in tal van zaken rond het stedelijk leven in Leiden: hij was belast met de organisatie van de optocht bij de feestelijke opening van de universiteit en secretaris van curatoren. Hij hield zich bezig met de reorganisatie van de armenzorg en wilde evenals in Amsterdam een nuttige penitentiaire inrichting voor delinquenten. Verder had hij het toezicht op de stadsdrukkerij, was hij in feite stadsarchivaris en kwam hij in die functie met een publicatie van de belangrijkste privileges van Leiden in: Der stadt Leyden dienst-bouc (Leiden 1602). Hoewel overtuigd calvinist was hij van mening dat het stadsbestuur het hoogste gezag ook in de organisatie van de kerkorde toekwam. Dezelfde mening droeg hij wat betreft de universiteit: deze diende geen staat in de stad te zijn en een eigen rechtspraak te hebben. De conflicten die hieruit voortvloeiden en waarin hij moeilijk van wijken wilde weten, moeten zijn laatste jaren aanzienlijk hebben vergald, ondanks de materiële welstand waartoe hij door hardwerken en een selectieve klantenkring was gekomen.

Anton van der Lem

Kerkvoogdij – Graf Jan van Hout

Testament

Afbeelding

Portret van Jan van Hout door Willem van Swanenburg (c1581-1612), 1608.

Digitaal beschikbare werken

Een groot aantal werken van Jan van Hout is digitaal te raadplegen via de site van de DBNL.

Opte Duyfkens de blijde tijdinge brengende vant Leytsche ontset (1574)

Literatuur

A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden VIII (tweede stuk) (Haarlem, 1867) 1311-1314

Biographie Nationale de Belgique : niet opgenomen

Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen.

Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II (Leiden, 1912) 608-612 (J. Prinsen Lzn.)

Karel Bostoen, Rouwen om Jan van Hout. De vrienden bij zijn graf. In : Nieuw Letterkundig Magazijn 31 (2013) 53-59

Jan van Houts nalatenschap : bronnen / uitg. met inl., hertaling en aant. door Karel Bostoen met medew. van Piet de Baar en Kees Walle ; uitg. in opdracht van de Vereniging Jan van Hout. – Leiden : Uitgeverij Ginkgo, 2013

Hart voor Leiden : Jan van Hout (1542-1609): stadssecretaris, dichter en vernieuwer / Karel Bostoen. – Hilversum : Verloren, 2009. – 128 p. : ill. ; 20 cm. – (Zeven Provincie͏̈nreeks, ISSN 0925-7586 ; dl. 28)
Uitg. in opdracht van de Vereniging Jan van Hout. – Met lit. opg., reg. ISBN 978-90-8704-118-2

Leids heelal : het Loterijspel (1596) van Jan van Hout / Johan Koppenol. – Hilversum : Verloren, 1998. – 510 p. : ill. ; 24 cm. Bevat ook tekstuitgave van Het Loterijspel. – Ook verschenen als proefschrift Rijksuniversiteit Leiden, 1998. – Met lit. opg., reg. – Met samenvatting in het Engels. ISBN 90-6550-032-4

Lipsius, Dousa and Jan van Hout : Latin and the vernacular in Leiden in the 1570s and 1580s / Chris Heesakkers. – Voorthuizen : Florivallis. In: Lipsius in Leiden : studies in the life and works of a great humanist on the occasion of his 450th anniversary: (1997), p. 93-120.

Van de Rijn naar de Mooirivier : boeken uit de bibliotheek van Jan van Hout / door Karel Bostoen. In: Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken, ISSN 0922-6699: vol. 88 (1996), pag. 103-113.

Jan van Hout : nieuwe vondsten / Johan Koppenol. In: Spektator : tijdschrift voor Neerlandistiek, ISSN 0165-084X: vol. 24 (1995), afl. 3-4, pag. 188-201.

Roem zonder rijm : Maurits verheerlijkt in het ‘Onrijmich vreuchden-liedt’ van Jan van Hout (1594) / Johan Koppenol. In: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde, ISSN 0040-7550: vol. 111 (1995), afl. 1, pag. 24-43.

Voorrede tot het gezelschap : voorrede bij zijn vertaling van Buchanans Franciscanus / Jan van Hout ; uitg. door K.J.S. Bostoen, S. Gabriëls en J. Koppenol. – Soest : Rafaël, 1993. – 82 p. : facs. ; 30 cm. – (Jan van Hout-cahiers ; nr. 2). Met lit. opg., reg. ISBN 90-74614-01-9

Bienfaisance et répression au XVIe siècle : deux textes néerlandais / trad. et prés. par Pierre Brachin. – Paris : Vrin, 1984. – 69 p. ; 22 cm. – (Textes et documents de la Renaissance ; 7). Bevat: Rapport présenté au Magistrat de Leyde en 1577 / par Jan van Hout. De la correction des coquins / D.V. Coornhert. – Met lit. opg.: p. 67-68. ISBN 2-7116-0847-6

Jan van Hout 1542-1609 / S.J. Fockema Andreae. – Alphen aan de Rijn, 1946. – 6 p. ; 20 cm. Overdr. uit: Maandblad Samson; jrg. 60 (1946), p. 111-112.

Jan van Hout (1542-1609) : een levensbeeld uit de 16e eeuw / J.C.H. de Pater. – ‘s-Gravenhage : Daamen, 1946. – 122 p. : prt. ; 24 cm

De Nederlandsche renaissance-dichter Jan van Hout / door J. Prinsen J.Lzn. – Amsterdam : Maas ÿ& van Suchtelen, 1907. – 218 p., [2] bk. pl. : ill., portr. ; 21 cm. Ook beschikbaar in microvorm.

Bronnen voor de kennis van leven en werken van Jan van Hout / J. Prinsen J.Lz.. – [S.l. : s.n.], 1903. – 37 p. ; 24 cm. Overdr. uit: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde ; dl. XXII (p. 204-239)..

Het edele driemanschap Van der Werf, Dousa, Van Hout / G.D.J. Schotel. – Haarlem : Kruseman en Tjeenk Willink, 1874. – 63 p. : ill. ; 28 cm
Uitg. bij gelegenheid van het driehonderdjarig herdenken van Leiden’s Ontzet, in October 1874. – Ook beschikbaar in microvorm.