Maastricht – Vredesonderhandelingen

De vredesonderhandelingen van Maastricht waren onderhandelingen over een bestand of vrede tussen de Zuidelijke Nederlanden en de Republiek. De besprekingen werden ingezet in 1632 na de verovering van Maastricht door Frederik Hendrik, en werden afgebroken in april 1634.

In de periode tussen het Twaalfjarig Bestand en het congres van Westfalen vonden verschillende rondes onderhandelingen plaats tussen de Nederlandse Republiek en de Spaans-Habsburgse autoriteiten over een bestand of vrede, parallel aan de vijandelijkheden. Hierbij waren de bepalingen van het Twaalfjarig Bestand doorgaans het vertrekpunt. De voornaamste punten van onderhandeling waren de kwestie van religie of gewetensvrijheid, de soevereiniteit van de Republiek, en de invloedssfeer in Oost- en West-Indië.

In augustus 1632 veroverden de troepen van Frederik Hendrik na een kort beleg Maastricht, de bekroning van zijn succesvolle veldtocht langs de Maas. In de Zuidelijke Nederlanden was oorlogsmoeheid toegeslagen en de roep klonk om de Staten-Generaal bijeen te laten komen, en vredesonderhandelingen te openen met de Republiek. Onder toenemende druk gaf landvoogdes Isabella van Oostenrijk hiertoe toestemming op 17 september, zonder te wachten op officiële goedkeuring van Madrid. Ook gebruikte zij de volmacht die Filips IV had uitgevaardigd in 1629 voor de vredesonderhandelingen van Roosendaal om nieuwe vredesonderhandelingen te openen met de Republiek. Koning Filips IV en zijn Consejo de Estado , geleid door de graaf-hertog van Olivares, waren ontstemd en bezorgd over Isabella’s initiatieven. Olivares zond zijn vertrouweling Pierre Roose naar Brussel om hem persoonlijk op de hoogte te houden van de ontwikkelingen, met de opdracht om de volmacht van Isabella in te trekken en de onderhandelingen af te kappen zodra Roose dit nodig achtte.

Frederik Hendrik toonde zich bereid om te onderhandelen mits de gesprekken zouden worden gevoerd van Staten-Generaal tot Staten-Generaal, zonder officiële inmenging van de Spaanse koning. Op aandringen van de Republiek verplaatste het congres in december 1632 van Maastricht naar Den Haag. In april 1633, na weken van onderhandelen, waren de partijen nauwelijks dichter tot elkaar gekomen. Isabella van Oostenrijk en haar adviseurs weigerden de onderhandelingen echter af te breken, opnieuw tot ongenoegen van Madrid. De Staten-Generaal van de Zuidelijke Nederlanden stuurden de hertog van Aerschot als afgevaardigde naar Madrid om de noodzaak van vrede te bepleiten. Filips IV, die zich bewust was van de hoge oorlogskosten en de uitputting van de gewesten, stuurde Aerschot terug met een nieuwe volmacht om een bestand te sluiten.

Kort hierna liepen de onderhandelingen vast. Isabella overleed op 1 december 1633, en in het voorjaar van 1634 sloot de Republiek een strategische alliantie met de Franse koning. In reactie hierop gaf Filips IV de opdracht om alle onderhandelingen te staken.

Lisa Kortenberg

25 juli 2020

Literatuur

Esteban Estringana, Alicia, Madrid y Bruselas: relaciones de gobierno en la etapa postarchiducal (1621-1634) (Leuven 2005).

Vermeir, René, In staat van oorlog: Filips IV en de Zuidelijke Nederlanden, 1629-1648 (Maastricht 2001).