Capizucchi, Camillo

Italiaans legeraanvoerder in dienst van Filips II

Rome, 1537 – Colmar, 5 november 1597

Biografie

Het vechten zat Camillo Capizucchi net als zijn familieleden al vroeg in het bloed. Op zestienjarige leeftijd nam hij deel aan de strijd om Corsica op de Fransen te veroveren (1554). Daarna vocht hij voor keizer Maximiliaan II tegen de Turken, voor de Franse koning tegen de hugenoten – hij onderscheidde zich in de slag van Moncontour – , opnieuw tegen de Turken in de slag bij Lepanto (7 oktober 1571) en bij de verovering van Tunis. In 1582 meldde Capizucchi zich als vrijwilliger in het leger van Alexander Farnese. Op 3 oktober 1584 stelde deze hem aan als kapitein van een regiment infanterie en vervolgens als bevelhebber van een regiment of tercio Italianen. Capizucci was een voorstander van Farneses beslissing om Antwerpen te belegeren. Hij onderscheidde zich in het bijzonder in het gevecht om de Kouwensteinse dijk, op 26 mei 1585. Deze dijk, door Farnese met forten beschermd, leek op die dag in handen te vallen van de ‘rebellen’: de inwoners van Antwerpen en de hulptroepen uit Holland en Zeeland. Tegenweer leek zinloos, maar Capizucchi en zijn kapitein Piccolomini pleitten voor de aanval. Daarop zette het koninklijke leger de strijd in, met uiteindelijk een zwaar bevochten overwinning als resultaat. Voor de belegerde inwoners van de stad vormde de voor hun verloren strijd een knak in hun moreel en op 17 augustus gaven zij de stad aan Farnese over. Daarna nam Capizucchi deel aan Farnese’s belegeringen en innamen van Grave, Venlo en Neuss, én aan het mislukte beleg van Bergen-op-Zoom: hier speelden water en wind de veldheer Farnese zo tegen, dat hij het beleg opbrak.
Na het mislukken van de onderneming met de Armada in 1588 vocht Capizucchi aan de kant van de katholieke liga in Frankrijk tegen de Hugenoten. In 1594 was hij korte tijd in de Nederlanden terug, waar hij een van de woordvoerders werd van de Italiaanse militairen die kritiek hadden op de discriminatie die ze van de kant van de Spanjaarden ondervonden. Van de nieuwe landvoogd, Fuentes, kreeg hij op 4 april 1595 toestemming naar Rome terug te keren. Tenslotte vocht hij opnieuw tegen de Turken. Camillo Capizucchi moet niet worden verward met zijn halfbroer Biagio Capizucchi (1546-1619), zijn neef (cousin) Ludovico (1572-1592), of zijn neef (neveu) Tarquinio (1563-1628), die allen een deel van hun roem in de Nederlanden haalden.

Anton van der Lem

Literatuur

Capizucchi ontbreekt in de Belgische en Nederlandse biografische woordenboeken.

Dizionario Biografico degli Italiani 18 (Rome, 1975), Camillo: 564-566; Biagio: 560-564; Ludovico: 570-571; 575-577.

Alexandre Farnèse, prince de Parme, gouverneur général des Pays-Bas, (1545-1592) / Léon van der Essen ; avec une préf. par Henri Pirenne. – Bruxelles : Librairie nationale d’art et d’histoire, 1933-1937. – 5 dl. : ill. ; 29 cm. – (Bibliothèque du 16ième siècle)T. 1: 1545-1578. – 1933. T. 2: 1578-1582. – 1934. T. 3: 1582-1584. – 1934. T. 4: Le siège d’Anvers. 1584-1585. – 1935. T. 5: 1585-1592. Avec une étude inconographique par Francis Kelly. – 1937: IV, 79, 82-84; V, 29, 40, 50, 244, 283, 293, 342, 355, 378

Edmond Poullet ed., Correspondance du cardinal de Granvelle, 1565-1586 (12 dln., Bruxelles, 1877-1896) XII, 289: Documentos inéditos, t. LXXIV, p. 420; 293

Friedrich Schiller, Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der spanischen Regierung (oorspronkelijke uitgave: Leipzig, 1788) in: Schillers Werke : Nationalausgabe XVII: Historische Schriften : erster Teil. Karl-Heinz Hahn ed. (Weimar, 1970), S. 315,33, 349,24-25