Farmsum

Kustplaatsje ten zuiden van Delfzijl. Eind 1573, toen de broers van Willem van Oranje zonnen op een inval in de Nederlanden, om de druk van het koninklijke leger op Holland en Zeeland te verminderen, overwogen zij een aanslag op Groningen en/of Delfzijl. De prins wees zijn broers er toen op dat deze twee steden goed versterkt waren en een risico inhielden. Daarom suggereerde hij de inname van Farmsum, direct ten zuiden van Delfzijl en eveneens een havenplaats. In een brief van 31 oktober 1573 (ed. Groen van Prinsterer, dl. 4, nr. 445, p. 228; dl. 5, nr. 495, p. 6) schreef hij aan zijn broers dat evenals een verrassing van de stad Groningen die van Delfzijl hem moeilijk leek, vooral omdat zowel van nature als door de verdedigingswerken Delfzijl tamelijk sterk was, ook door het redelijke aantal soldaten in de stad. ‘Maar men zou gemakkelijk’, zo vervolgde de prins, ‘bij gebrek aan beter advies, zonder tijd en mensen te verliezen, de aan Delfzijl palende stad kunnen verrassen, Farmsum, waar men de soldaten gemakkelijk zou kunnen legeren, en daar zou men dezelfde mogelijkheid hebben om de leeftocht van de vijand af te nemen die men in Delfzijl zou hebben, te meer omdat er een heel goede haven is’. In een brief van 20 november 1573, eveneens aan zijn broers, herhaalde hij zijn suggestie (p. 241, 243; verg. ook 338, 394, 395). Van de onderneming kwam verder niets – pas in april 1574 volgde de inval van Lodewijk en Hendrik van Nassau, niet in Groningen, maar in het midden van het land, die op het debacle bij Mook zou uitlopen. Opvallend is wel dat de prins, nog voordat er van het beleg van Leiden sprake was, voorstander was van een inval ter afleiding van de Spaanse troepen in het westen van het land en kennelijk goed op de hoogte was van de geografisch-militaire situatie in Groningen. In één adem met Farmsum (Groen 4, 243) noemde hij Camdin, wat mogelijk op Zoutkamp slaat, toentertijd kortweg Kamp geheten. In een brief van de prins aan zijn broers van 13 september 1573 valt in verband met verschillende ondernemingen de naam ‘Termunde’ (Groen 4, 195), zonder nadere toelichting. Gezien de overwegingen een verrassing in het Groningerland te doen, waag ik de suggestie dat hier met ‘Termunde’ niet het Vlaamse Dendermonde, maar de andere Groningse kustplaats Termunten is bedoeld.

Anton van der Lem

Literatuur

Archives ou correspondance inédite de la Maison d’Orange-Nassau / recueil publié, avec autorisation de S.M. le Roi / par G. Groen van Prinsterer. – 1re série, t. 1 (1552-65) – t. 8 (1581-84) ; Leide : S. et J. Luchtmans, 1835-1915. Deel IV (1837) en dl. V (1838) pagina’s boven genoemd.

Inventaris van het huisarchief Farmsum berustende in het rijksarchief in Groningen / bew. door C. P. L. Rutgers. – ‘s-Gravenhage : [Rijksarchief Groningen], 1901. – 362 p. ; 24 cm. Overdr. uit: Jaarverslag van den Rijksarchivaris in Groningen over 1900 ; p. [419]-778. – Ook beschikbaar in microvorm.