Gouda


Aan de vooravond van de Opstand

Gouda ligt aan de monding van de Gouwe in de Hollandse IJssel in het zuiden van Holland. Daarmee lag het midden in het aderwerk van waterwegen waarlangs al sinds de Middeleeuwen de binnenvaart door het graafschap Holland was geregeld. De binnenvaart en de bierbrouwerij waren de voornaamste bron van inkomsten voor de stad. Conservatief en koningsgezind als de stad was, vond er hier in 1566 geen Beeldenstorm plaats. Tegelijkertijd was de stad er afkerig van om mensen om hun geloof te vervolgen, zolang de stadsvrede maar gehandhaafd bleef. Juist vanwege haar trouw aan de koning was Gouda tegen de heffing van de Tiende Penning zoals de hertog van Alva deze in 1572 wilde doorvoeren. Enerzijds was dit tegen de privileges die de koning bij zijn inhuldiging bevestigd had – het deed afbreuk aan de inspraak die de steden dienden te hebben bij het traditionele systeem van de beden. Anderzijds verkeerde Gouda in slechte economische omstandigheden door de sterk achteruitlopende bierbrouwerij en binnenscheepvaart. Het aanstellen van belastinginners voor de Tiende Penning ondermijnde het vertrouwen van het gewone volk in het eigen stadsbestuur. Zeker na de inname van Den Briel op 1 april 1572 door de Watergeuzen werden de geesten en magen rijp voor verandering, ook onder de schutterij. Tijdens de traditionele Corpus Christi -processie op 5 juni riepen enkele schutters dat ze voor de prins van de Oranje waren en noemden ze Alva een moordenaar.

De overgang naar de prins

Willem van Oranje was al op 22 april 1572 in de veronderstelling dat Gouda zijn kant had gekozen, wat blijkt uit de brief die hij op die dag aan de stad had gestuurd. Het stadsbestuur wenste zich hieraan niet te branden en stuurde de brief ongeopend door naar de regering in Brussel. Een van de vertrouwensmannen van de prins in Holland was Adriaan van Swieten , die had deelgenomen aan de verovering en bezetting van Den Briel . Hij was op de hoogte van de oproerige stemming in de Hollandse steden en op 19 juni 1572 wist hij zich meester te maken van Oudewater . Vandaar stelde hij zich in verbinding met zijn medestanders in Gouda. Zij kwamen overeen dat voor het aanbreken van de dag, op 21 juni, Van Swieten en zijn mannen de Gouwestad zouden worden binnengelaten aan de Kleiwegspoort. En zo gebeurde het ook: binnen een oogwenk waren de prinsgezinden meester van de situatie in de stad. Gouda telde toen 10.000 inwoners, terwij het Geuzenlegertje bestond uit niet meer dan 250 man, slecht bewapend en nog minder geleid. Bij de inname van de stad riepen de mannen van Adriaan van Swieten “met luyder stemme: Vive le prince d’Orangien, vertoonende vendelen, orangien, wit ende blauw” (Fruin, Tien Jaren , 1924, p. 335).

De politiek van de Goudse vroedschap

In zijn grondige en genuanceerde studie van Gouda in de beginjaren van de Opstand, geeft C.C. Hibben (zie de literatuurlijst) aan dat de overgang van de stad meer een ‘proteststem’ was dan een bewuste keuze voor politieke of godsdienstige verandering. De conservatieve vroedschap zag zich voor een voldongen feit gesteld en moest er onder de gegeven omstandigheden het beste van zien te maken. De Staten van Holland en Willem van Oranje wilden zeker blijven zowel van de trouw van de vroedschap als van de militaire veiligheid van de stad, die het best verzekerd leek door in Gouda een garnizoen te legeren. Door de langdurige belegeringen van steden rondom Gouda: Haarlem (1573), Leiden (1574), Oudewater (1575) en Woerden (1575) was de stad als herschapen in een militaire kampplaats. Tussen de Staten van Holland en de stad Gouda ontstond er herhaaldelijk gesteggel over de hoogte en betaling van de belastingbijdragen van de stad, over de misdragingen van de troepen die deel uitmaakten van het garnizoen en over de politiek van de Goudse vroedschap die geen inmenging duldde in de interne aangelegenheden van de stad.

Misdragingen tegen katholieken

Nadat de stad eenmaal als het ware de Opstand binnengerommeld was wist de vroedschap snel weer de controle over het bestuur te krijgen. Van beginaf aan waren de vroedschapsleden bedacht op de zelfstandigheid van de stad en van hun eigen plaats daarin. Zij wensten niet in de Staten overstemd te worden (dat wil zeggen dat ze zich niet neerlegden bij meerderheidsbesluiten) als het de godsdienst of de financiën betrof. De godsdienstvrede die bij de overgang van Gouda was afgekondigd door Van Swieten, gouverneur van het garnizoen, werd al na twee weken opgeofferd aan het belang van het handhaven van rust en orde. Willem van Oranje ondertekende op 23 augustus 1572 een plakkaat tot handhaving van de godsdienstvrede, die op 8 september in Gouda werd gepubliceerd. De vroedschap gaf aan pastoor Cornelis van Schoonhoven, een actief en principieel leider van de katholieken, een bedrag van 50 gulden om hem te overtuigen van het geduld en de goede wil van de vroedschap. De antikatholieke gewelddadigheden in de stad werden met name gepleegd door soldaten (in het bijzonder van het garnizoen) en door passerende eenheden.

Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Lumey, officieel plaatsvervanger van Willem van Oranje in het Zuiderkwartier, na de inname van Schoonhoven op 20 oktober, met zijn manschappen eind oktober naar Gouda kwam en daar een tiental dagen verbleef. Het ene klooster werd verbrand, het andere geplunderd en nu werden ook de beelden gestormd. Een geestelijk rector, een priester en vijf broeders uit het klooster ‘in den Hem’ werden vermoord. Deze wandaden wekten de woede op van de stadsbevolking, waarop de vroedschap een beroep deed op Willem van Oranje, die in oktober van zijn tweede veldtocht in Brabant over Kampen en Enkhuizen in Holland was teruggekeerd. Dit leidde niet tot de afkondiging van beschermende maatregelen voor de katholieken, wel tot de arrestatie van Lumey in januari 1573. Pastoor van Schoonhoven van zijn kant wenste geen genoegen te nemen met de toestemming alleen te mogen preken, maar stond er op de mis te mogen opdragen. Hij stelde voor dat hij op eigen verantwoording zijn parochie zou dienen en door deze betaald zou worden, terwijl gereformeerde predikanten bedelden om een benoeming en betaling van stadswege te ontvangen. Als op 2 februari Oranje bereid is het garnizoen in Gouda te verminderen, wil hij dat alleen doen als pastoor van Schoonhoven zou worden weggestuurd. De godsdienstpolitiek van de prins zou een stuk geloofwaardiger zijn geweest als hij juist deze pastoor gehandhaafd had en hem de mis had laten opdragen in een van Gouda’s kerken. Gedurende het hele jaar 1573 – als tegelijkertijd Haarlem steeds nauwer door het koninklijke leger wordt ingesloten – nemen in Gouda de anti-katholieke gewelddadigheden en vernielingen toe.

Laveren tussen stad en Staten

Het zou gemakkelijk zijn de eigenzinnige houding van de vroedschap als koppigheid te diskwalificeren. De vroedschapsleden waren zuinig en meenden al snel dat Holland op eigen kracht niet zou kunnen winnen. Ze verzetten zich dan ook herhaaldelijk in de Staten van Holland, zich daarmee de ergernis op de hals halend zowel van de prins als van de Staten. Gouda was tegen de inundatie van Zuid-Holland ten behoeve van de bevrijding van Leiden, of van Woerden, maar vóór de inundatie als ze daar zelf baat bij had. Over de provinciegrenzen keek Gouda niet heen. Bijdragen voor het ontzet van het belegerde Zierikzee, Sluis of Antwerpen, weigerde de stad te betalen. Nadat de vijand in 1576 het Hollandse grondgebied had verlaten en ook het Zuiden in opstand kwam, was de vroedschap ervoor beducht dat er nu voor Vlaanderen en Brabant meebetaald moest worden. Helemaal afkerig was de vroedschap van de politiek van Willem van Oranje om steun te zoeken bij Frankrijk, of het nu koning Hendrik III of diens broer de hertog van Anjou betrof. In de Bartholomeusnacht had Frankrijk zich tegen zijn eigen inwoners gekeerd en de protestanten laten ombrengen. Daarom verzette de stad zich ook tegen de verheffing van prins Willem tot graaf van Hollland.

Weliswaar had de vroedschap beter verwachtingen van Engelse hulp, en ging ze akkoord met de komst van de graag van Leicester, maar opnieuw onder de voorwaarde dat deze geen zeggenschap zou krijgen in godsdienstige aangelegenheden. De kritische houding van de stad binnen de Staten van Holland was ook bij de vijand niet onbekend. Driemaal ontving de stad van vooraanstaande militairen brieven om zich tot weer aan te sluiten bij de koning. De belangrijkste van hen was de hertog van Parma. Nadat hij in 1585 Antwerpen had ingenomen, stuurde hij een brief aan Gouda om weer vrede te sluiten met de koning. Net zoals de stad in 1572 de brief van Willem van Oranje naar de regering in Brussel had gestuurd, zond ze nu de brief door naar de Staten van Holland, al hadden ze hem nu wel gelezen.

De vroedschap mocht dan zelfbewust en tegendraads zijn, ze dacht wel zelf over de problemen mee en suggereerde oplossingen. Zij stelde de Staten voor om de soldaten voortaan per hoofd en direct te betalen en niet via hun commandanten, die doorgaans meer soldaten opgaven dan er werkelijk in dienst waren. Bovendien zou een directe betaling, door betrouwbare patriotten ter plaatse, doeltreffender en goedkoper zijn. Aan het hoofd van het leger dienden alleen ervaren mannen gesteld te worden en geen mannen om hun hoge geboorte benoemd te worden, wat tegen Filips van Hohenlohe e.a. was bedoeld. Tenslotte vonden ze ook dat de Staten minder Duitsers en meer Nederlanders in het huurleger moesten opnemen, want hieraan zou volgens de vroedschap geen gebrek zijn. In godsdienstig opzicht is de stad altijd heel tolerant gebleven, zo tolerant dat na de Pacificatie van Gent uit Gouda gevluchte katholieken weer in hun vaderstad terugkeerden, zonder om hun geloof onderzocht te worden. Uiteindelijk zou de rooms-katholieke pastoor Ignatius Walvis (1653-1714), Gouda verrijken met een beschrijving en geschiedenis van Gouda.

Anton van der Lem

Websites

goudaopschrift.nl

Naslagwerken

1545-1575: Stedenatlas Jacob van Deventer : 245 stadsplattegronden uit 1545-1575 – schakels tussen verleden en heden / Reinout Rutte en Bram van Nieuwenhuyze ; cartografie Yvonne van Mil. – Bussum : THOTH ; Tielt : Lannoo, 2018: p. 314-315 .

1612: Beschryvinghe van alle de Neder-landen door Ludovico Guicciardini, vermeerderde uitgave, p. 218.

Nijhoff/Van Hattum, Bibliotheek van Noord-Nederlandsche plaatsbeschrijvingen tot het einde der 18de eeuw. ‘s-Gravenhage : Martinus Nijhoff, 1953 > nr. 73 (J.R. Cygnaeus (Swaans)), nr. 317 (I. Walvis).

Literatuur

‘Beter slaaf in Algiers, dan roomsch in Gouda’ : overlevingsstrategiee͏̈n van rooms-katholieken in Gouda (1572-1818) / Paul H.A.M. Abels. – facs., ill. In: Terug naar Gouda : religieus leven in de maalstroom van de tijd: (2014), p. 183-206, 307-310

Dirck Volckertsz Coornhert (1522-1590) en de Goudse godsdienstpolitiek / Mirjam van Veen. – ill.
In: Terug naar Gouda : religieus leven in de maalstroom van de tijd: (2014), p. 137-147, 301-302

Geroepen om te getuigen : Dirck Volckertsz Coornhert en Herman Herbers / Kees Plaizier. – ill.
In: Terug naar Gouda : religieus leven in de maalstroom van de tijd: (2014), p. 149-170, 302-304

Herman Herbers : Gouds predikant van 1582-1607 : een mystieke weg / Kees Plaizier. – 1e dr. – Gouda : Historische Vereniging Die Goude, 2011. – 398 p. : ill. ; 24 cm. – (Bijdragen / Historische Vereniging Die Goude ; 35e verzameling). Met bibliogr., lit. opg., reg. ISBN 978-90-8570-917-6

De 72 glazen van de Sint Janskerk in Gouda = The 72 stained-glass windows of Saint John’s church in Gouda / R.A. Bosch ; [samenst. Stichting Fonds Goudse Glazen ; vert. uit het Nederlands: Mark Overbeeke]. – Delft : Eburon, 2008. – 176 p. : ill., krt., plgr. ; 32 cm. Met index. ISBN 978-90-5972-073-2 geb.

The seventh window : the King’s Window donated by Philip II and Mary Tudor to Sint Janskerk in Gouda (1557) / Wim de Groot, concept en ed. – Hilversum : Verloren, 2005. – 301 p. : ill. ; 33 cm
Met lit. opg., index. ISBN 90-6550-822-8 geb.

Gouda in druk. – Delft : Eburon, 1999. – 343 p. : ill. ; 24 cm. – (Bijdragen / Oudheidkundige Kring ‘Die Goude’ ; 27e verzameling)
Bevat: Bibliografie van Gouda tot 1995 / samengest. door J.W.E. Klein en N.D.B. Habermehl. Voorafgegaan door: Portretten van Goudse historici / samengest. door P.H.A.M. Abels, K. Goudriaan en N.D.B. Habermehl. – Met index, lit. opg. ISBN 90-5166-725-6

Kunst, twist en devotie : Goudse katholieke schuilkerken, 1572-1795 / Alexander van Eck. – Delft : Eburon, [1994]

Het huis van Willem Vroesen : de lotgevallen van een huis met zijn bewoners en regenten, Gouda 1555 tot 1980 / Suzan van der Mark-Hoevers. – Gouda : Stichting “Het Oudemannenhuys”, 1992

Aspecten van de tolerantie in de Republiek der Verenigde Nederlanden : Gouda en de tolerantie in de jaren 1580 en 1590 / [door] A. H. M. van Ginkel. – [S.l.] : [s.n.], 1988

Gouda in revolt : particularism and pacifism in the revolt of the Netherlands 1572-1588 / C.C. Hibben. – Utrecht : HES, 1983

De Goudse Magistraat en de strijd tegen de koning / A.M. van der Woude
In: Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden, ISSN 0169-457X: vol. 13 (1958-1959), pag. 101-107.

Een paar belangrijke eeuwen in Gouda’s historie / door P.D. Muylwijk ; met een voorw. van N.J.J. de Voogd. – Gouda : Mulder, 1948. – 215 p., [4] bl. pl. : ill. ; 21 cm. Met lit. opg.

De overgang van Gouda, Dordrecht, Leiden en Delft in de zomer van het jaar 1572 / door J.C. Boogman : Tijdschrift voor geschiedenis 57 (1942) 81-112

De ongedrukte resolutiën der Staten van Holland van 20 April – 16 Juni, 1572, en van 9 Oktober – 17 November, 1577 / J.C. Leeuwenburg, J. Smit : Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap 61 (1940) 10-11

Het verraad van hopman Maarten Schets, een mislukte aanslag op Gouda in 1572 / door Th.A. Boeree. – Groningen : P.Noordhoff, 1924. – 25 p. ; 25 cm. Uit : Tijdschrift voor geschiedenis, 39e Jaargang, Aflevering 3.

Brief over een op den 17den november 1572 te Delft gehouden vergadering van de Staten van Holland / medeged. door L.A. Kesper. In: Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap, (gevestigd te Utrecht): vol. 30 (1909), pag. 231-254.

De Goudsche vroedschap en de religie / L.A. Kesper. In: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, ISSN 0920-5284: rks4, vol. 2 (1902), pag. 391-428.

Beschryving der stad Gouda, bevattende een verhaal van stads grondlegginge, waterstroomen, vryheeren, gelegendheid, hooftneringe, rechtsgebied, handvesten, regeeringe, regeerders, overdragten met andere steden, voornaame gebouwen, Godshuysen, schoolen, geleerde-mannen, verwisselde regeeringe, kerken, kloosteren, kapellen en beruchte vrome mannen / door J. W. ; met schoone kopere platen verciert. – Tot Gouda, : gedrukt by Johannes en Andries Endenburg … ; En tot Leyden, : by Christiaen Vermey …, [1714]. – 2 dl. : ill., 6 uitsl. bl. grav.. ; in-4. – *-3* 4 A-3A 4; A 2 B-2B 4 2C 2
Auteursvermelding in dl 2 is I.W. – J.W. of I.W. is Ignatius Walvis.

Provisionele openinghe van eenige saecken die ‘tzedert ettelijcke jaren herwaerts binnen der stede van der Goude voor-gevallen en gepasseert zijn. Dienende tot ontdeckinghe van de trouwloosheden vande raeds-personen, die de personagie daer onder gespeelt, en hun particulier profijt gesocht hebben. Tot waerschouwinge van alle vreed-lievende patriotten.. – 1637, 1637. – [18] p. ; in-4. – A-B4 C1
Tiele 2595, Knuttel 4543.
Plaatsingscode UB Leiden: PAMFLT 1637: 6