Antoine Perrenot, kardinaal Granvelle

Staatsman en kerkvorst, vertrouweling van Karel V en Filips II

Besançon, 26 augustus 1517 – Madrid, 21 september 1586

Biografie

Antoine Perrenot was de oudste zoon van Nicolas Perrenot, heer van Granvelle, zegelbewaarder van Karel V en Nicole Bonvalot. De familie beschikte vooral over goederen in het Vrijgraafschap Bourgondië . Nicolas Perrenot was een van de voornaamste adviseurs van Karel V, niet alleen in de Nederlanden, maar vooral in het Duitse Rijk. De vroegrijpe Antoine Perrenot had in de artes gestudeerd te Leuven en te Padua in de rechten. In 1538 kreeg hij het bisdom Atrecht toegewezen, waar hij zich overigens direct en continu liet vervangen: liever stond hij zijn vader bij op verschillende Duitse Rijksdagen. Daar maakte hij zich razendsnel vertrouwd met de internationale politiek van de keizer: tegen de Duitse protestanten, tegen de Turken en tegen Frankrijk. Toen Nicolas Perrenot in 1550 overleed trad Antoine Perrenot dadelijk in zijn voetsporen als ‘minister’ van Karel V. Hij was een efficiënt pleitbezorger van de absolute vorstenmacht en hechtte aan de politiek van één kerk: de katholieke. Bij het aftreden van de keizer als heerser over de Nederlanden in oktober 1555 vervulde Granvelle een betekenisvolle taak: hij mocht de toespraak van de nieuwe landsheer Filips II voorlezen in het Frans omdat de vorst deze taal niet sprak. In de jaren daarna speelde Granvelle een belangrijke rol bij de vredesonderhandelingen met Frankrijk, met name bij de vrede van Cateau-Cambrésis (1559).
Na de totstandkoming van de vrede vertrok Filips II naar Spanje, waarbij hij Granvelle achterliet als voornaamste raadgever van de nieuwe landvoogdes, Margaretha van Parma. De koning drong er bij haar op aan vooral op het oordeel en de adviezen van Granvelle te vertrouwen. Granvelle was een groot tegenstander van bijeenkomsten van de Staten-Generaal: de regering moest maar op andere manieren zinnen om aan geld te komen of het land te besturen. Zo was Granvelle de grote man achter de bisschoppelijke herindeling van de Nederlanden. Hoewel de praktische werkzaamheden door Franciscus Sonnius werden verricht en Granvelle zichzelf zorgvuldig op de achtergrond hield om geen wantrouwen te wekken, beschouwden velen hem (terecht) als de drijvende kracht achter de kerkelijke reorganisatie. Zeker toen Granvelle zelf tot aartsbisschop van Mechelen én kardinaal werd benoemd, waren de rapen gaar. De hoge edelen moesten hem in de Raad van State laten voorgaan, een persoon die in hun ogen een parvenu was. Het waren enerzijds zijn talenten die staken: Granvelle had een scherpzinnig verstand, sprak zeven talen, beschikte over een grote werkkracht en een fenomenaal netwerk. Anderzijds irriteerden zijn hoogmoed en exuberante levensstijl: evenals zijn vader zorgde hij ervoor dat hij bij vredesverdragen en andere gebeurtenissen niet werd vergeten en was hij altijd begerig naar abdijen. Hij vergaarde zo een fortuin, dat hij aanwendde voor zijn fraaie huizen in de Nederlanden (zijn stadspaleis in Brussel, zijn buiten Cantecroy in Mortsel, bij Antwerpen) of elders ( Besançon , later ook in Rome en Napels), voor zijn bibliotheek en verzameling beeldende kunst. Als mecenas onderhield hij kunstenaars, als minnaar vriendinnen.
De oppositie tegen de aanwezigheid van Granvelle als albedisselaar in de Raad van State was in 1564 zo algemeen, dat Filips hem niet langer kon handhaven. Granvelle kreeg toestemming zijn oude moeder te bezoeken in Besançon, maar hij reisde vandaar door naar Rome, waar hij Louis de Requesens, de Spaanse gezant bij de paus moest bijstaan. Vanuit Rome en later als vice-koning van Napels adviseerde hij Filips II en de hertog van Alva over het te voeren beleid in de Nederlanden. Hij hield Filips II voor dat deze de Nederlanden niet net zoals de Italiaanse bezittingen kon besturen – de Nederlanders waren nu eenmaal aan een systeem van vertegenwoordiging en overleg gewend. Dat Alva een aantal hoofden wilde laten rollen, had Granvelles instemming – hij betreurde het juist dat de prins van Oranje ontkomen was: als men de prins niet in handen had, had men niets in handen. Alva dreef de vervolgingen echter te ver door en was ook in zijn financiële politiek tactloos. Daarom viel de conciliante politiek van Alexander Farnese, prins van Parma, bij Granvelle goed in de smaak. Sinds 1579 verbleef Granvelle aan ‘s konings hof in Madrid en daar verdedigde hij dan ook de taktiek van Parma om de Nederlanden met de kroon te verzoenen door de protestanten de gelegenheid te bieden het land te verlaten. Omdat Granvelle in Willem van Oranje de grote tegenstander bleef zien, ried hij de koning aan om Oranje vogelvrij te verklaren. En zo gebeurde.
Granvelle was een groot politiek talent die zich in dienst stelde van een dynastie. Als de koning hem in de Nederlanden gehandhaafd zou hebben, is het nog maar de vraag of Granvelles talenten ten goede aan het land zouden zijn gekomen. Granvelles biografen zijn zo gespitst op zijn betrokkenheid in de buitenlandse politiek dat dit binnenlandse aspect nooit goed is onderzocht. Granvelle heeft zelf geen protestanten naar de brandstapel verwezen, maar evenmin zijn er gevallen bekend waarin hij bij Filips II op matiging aandrong. Bij alle drukke staatszaken had Granvelle nog tijd over voor de genoegens van tafel en bed, van kunst en cultuur. Als typische kerkvorst van zijn tijd maalde hij niet om de bepalingen van het Concilie van Trente: een verbod op absenteïsme of accumulatie van kerkelijke inkomsten was iets voor anderen, niet voor hem.

Anton van der Lem

Literatuur

A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XV (Haarlem, 1872) 197-203 (s.v. Perrenot)

Biographie Nationale de Belgique VIII (Bruxelles, 1884-1885) 197-237 (Alphonse Wauters) (s.v. Granvelle)

Nationaal Biografisch Woordenboek I (Brussel, 1964) 566-572 (M. van Durme) (s.v. Granvelle)

Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II (Leiden, 1912) 1086-1093 (S.P. Haak)(s.v. Granvelle)

Nouvelle Biographie Nationale : niet opgenomen

Op weg naar tachtig jaar oorlog : het verhaal van de eeuw waarin ons land ontstond : over de voorgeschiedenis en de eerste fasen van de Nederlandse opstand / J.J. Woltjer. – [Amsterdam] : Balans, cop. 2011. – 498 p., [16] p. pl. : ill., krt. ; 24 cm/ Met lit. opg., reg. ISBN 978-90-5018-838-8 geb.

Zwischen Repräsentation und Humanismus – zu Funktion und Anspruch von Granvelles Mäzenatentum / Claudia Banz
In: Les Granvelle et les anciens Pays-Bas: (2000), p. 389-409.

Lettres interceptes du Cardinal de Granvelle et autres. – A Anvers, : en l’imprimerie de Christofle Plantin, 1582. – 58 p. ; in-4 . Knuttel 611. – Tiele 257. – Voet 1930.
Plaatsingscode UB Leiden: THYSPF 505

(wordt vervolgd)