1594


Lofdicht op de komst van Ernst van Oostenrijk

Uit: J. van Vloten, Nederlandsche geschiedzangen , II, 1864, 330.
Oorspronkelijke bron: Een schoon Dialogus tusschen Belgica ende Hope van Peys, tracterende ter eeren van den Hooggheb. Doorl. Vorst . Antwerpen, 1593. In: Bibliotheca Thysiana, Universiteitsbibliotheek Leiden.

Verheucht u, Belgica, Nederlandtsche vrouwe,
Legghet af den rouwe, doet aen der vreuchden cleet,
Hier is ghearriveert, in u landouwe,
Een Aerts-Hertoghe, Prince en Grave ghetrouwe,
Alsoo ick houwe, die u wt droefheyt en leet
Comt verlossen, daer af is claer bescheet.
Met goet, bloet, en zweet sal hy u assisteeren,
Teghen u vyanden, die noch, stuer en wreet,
Met yver heet u soecken te violeeren.
Wilt zijn Hoocheyt in weerden accepteeren,
Ghy sult floreeren in corte jaren;
tIs een vorst, die dorst na des landts welvaren.