1618


Op de jongste Hollantsche transformatie

Uit: Vondel, Werken , I, 790-791.

Door Joost van den Vondel
Gommer en Armijn te Hoof
Dongen om het recht geloof,
Yeders in-gebracht bescheijt
In de Weech-schael wert geleijt.
Docter Gommer arme knecht
Haddet met den eersten slecht,
Mits den schranderen Armijn
Tegen Bezam en Calvijn
Ley den Rock van d’Advocaet,
en de Kussens van den Raet,
En het breijn dat geensins scheen
Ydel van gesonde reen,
Brieven die vermelden plat
‘tHeylich recht van elcke Stadt.
Gommer sach vast hier en gins
Tot so lang mijn Heer de Prins
Gommers syd’ die boven hing,
Trooste met sijn stale Kling
Die so swaer was van gewicht,
Dat al ‘t ander viel te licht.
Doen aenbad elck Gommers pop
En Armijn die kreech de Schop.