Provinciaal bestuur – stadhouder en Gecommitteerde Raden
Aan het hoofd van de provinciale regering stond, evenals in het vorige tijdvak, de stadhouder, hoewel zijn verhouding tot de Staten, die thans soeverein waren geworden, een geheel andere was dan voorheen. Zijn bevoegdheid was niet juist omschreven: hoewel hij een dienaar van de Staten heette te zijn, oefende hij toch verschillende rechten uit, ook ten opzichte van de Statenregering, die oorspronkelijk aan de soeverein hadden toebehoord.
Het politiek gezag, vroeger door de hoven en raden van de provincies naast de stadhouder bezeten, was hun grotendeels ontnomen en overgebracht op permanente commissies uit de Staten, die Gedeputeerde Staten of Gecommitteerde Raden genoemd werden. Deze vervingen de Staten bij hun afwezigheid, en beschreven hen. Zij waren belast met de uitvoering van de resoluties van de Staten, en met het beheer van de financiën. Zij hadden deel aan het opzicht van het krijgswezen, en spraken recht in zaken waarin de hoogheid of het belang van de provincie betrokken was.
Voor verdere toelichting zie: [Thorbecke]/Fruin/Colenbrander, Staatsinstellingen (ed. 1922), 219-227.