Pensionaris

De belangrijkste ambtenaar op stedelijk niveau was de pensionaris (Latijn: syndicus). Hij was juridisch geschoold en fungeerde als raad van burgemeesteren en vroedschap of als verdediger van de stad in rechtszaken. Namens de stad voerde hij het woord tijdens bijeenkomsten van het gewest of het hele land, bijvoorbeeld als de landsheer de stad bezocht. Omdat de leden van het stadsbestuur doorgaans jaarlijks wisselden, terwijl de pensionaris voor een langere termijn was aangesteld, was zijn kennis van zaken en daarmee zijn invloed dikwijls groot. Hij voerde ook het woord in de Staten van het gewest namens de afvaardiging van zijn stad. Het kwam ook voor dat hij de enige afgevaardigde was. Tegelijkertijd bleef de beslissingsbevoegdheid bij het stadsbestuur liggen en niet bij de pensionaris. Dat neemt niet weg dat bij politieke conflicten de pensionaris van een stad gearresteerd kon worden als zondebok voor het beleid van de stad. Dat was bijvoorbeeld het geval met Hugo de Groot, toen deze als pensionaris van Rotterdam in 1618 werd gearresteerd omdat Rotterdam de zijde van de Remonstranten en Oldenbarnevelt hield.

Anton van der Lem

Literatuur

Op weg naar tachtig jaar oorlog : het verhaal van de eeuw waarin ons land ontstond : over de voorgeschiedenis en de eerste fasen van de Nederlandse opstand / J.J. Woltjer. – [Amsterdam] : Balans, cop. 2011. – 498 p., [16] p. pl. : ill., krt. ; 24 cm/ Met lit. opg., reg. ISBN 978-90-5018-838-8 geb., p. 57.

Nijhoffs geschiedenislexicon Nederland en België (‘s-Gravenhage/Antwerpen, 1981) s.v. Pensionaris.

Hugo de Groot : een leven in strijd om de vrede, 1583-1645 / Henk Nellen. – Amsterdam : Balans, cop. 2007. – 829 p. Met lit. opg., index. ISBN 978-90-5018-834-0 geb., p. 144

Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek / Robert Fruin ; uitgeg. door H.T. Colenbrander. – [Herdr.] / ingel. door I. Schöffer. – ‘s-Gravenhage : Martinus Nijhoff, 1980. – XXVIII, 436 p. ; 25 cm. Fotomechanische herdr. van de tweede bijgewerkte dr., 1922. – Oorspr. uitg.: 1901. – Met lit. opg. en index. ISBN 90-247-9022-0 geb., pp. 76-77