Annotaties

* Nederlandse bewerking van H. DE SCHEPPER, ‘The Burgundian-Habsburg Netherlands’, in: Th.A. BRADY jr., H.A. OBERMAN en J.D. TRACY (eds), Handbook of European History 1400-1600. Late Middle Ages, Renaissance and Reformation, dl I: Structures and Assertions (Brill – Leiden/New York/Keulen 19941; W.B. Eerdmans – Grand Rapids-Michigan 19972) 499-534.

1.Tenzij anders vermeld, zie de bijgaande selectieve bibliografie, evenals H.DE SCHEPPER en J.CAUCHIES, ‘Justicie, Gracie en wetgeving. Juridische instrumenten van de landsheerlijke macht in de Nederlanden 1200-1600’, in: H. SOLY en R. VERMEIR (eds), Beleid en bestuur in de Oude Nederlanden. Liber amicorum prof. dr M. Baelde (Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte – Gent 1993) 127-181.- Franse bewerking: Justice, grâce et législation. Genèse de l’état et moyens juridiques dans les Pays-Bas 1200-1600 (Centre de recherches en histoire du droit et des institutions. Cahiers nr 2; Brussel 1994) 130 blz.- Korte inhoud: ‘Legal Tools of the Public Power in the Netherlands 1200-1600’, in: A. Padoa-Schioppa (ed.), The Origins of the Modern State in Europe, 13th to 18th Centuries. Legislation and Justice (University Press/European Science Foundation – Oxford/Straatsburg 1996) 229-268.

2.D.w.z. 1) op de rechteroever van de Schelde: Brabant met het markiezaat van Antwerpen, de heerlijkheid Mechelen met het Ressort van Heist-op-den-Berg, Gelre-Zutphen, Henegouwen-Valencijn, Holland, Zeeland, Limburg en de Landen van Overmaas, Luxemburg-Chiny, Namen, een deel van Rijks Vlaanderen (Overschelde [Bornem en omstreken], Landen van Aalst en van Dendermonde), een deel van het Doornik-Doornikse, Utrecht-Overijssel-Drenthe, Stad en Lande van Groningen, Friesland; 2) links van de Schelde: het andere deel van Rijks Vlaanderen (het Land van Waas en de Vier Ambachten [Hulst, Assenede, Axel et Boekhoute]).

3.Het overige gedeelte van Vlaanderen op de linkerover van de Schelde.

4.Met uitzondering van de wijk Saint-Brice op de rechteroever van de Schelde, dat tot het Keizerrijk behoorde.

5.Als de hertog in de Franche-Comté bevindt, noemt hij de Nederlanden de ‘Landen van derwaerts overe’ (Païs de par dela). Later zou Filips II vanuit Spanje nog geregeld van de ‘Landen van derwaerts overe’ (Païs de par dela) spreken, als hij het over de Nederlanden heeft.

6.A.LEGUAI, ‘Royauté française et État bourguignon de 1435 à 1477’, Publication du Centre européen d’études bourguignonnes (XIVe-XVIe s.), 32 (Neuchâtel, 1992), 65-67, 72-73.

7. M.DIERICKX, De oprichting der nieuwe bisdommen in de Nederlanden onder Filips II, 1559-1570 (Antwerpen/Utrecht, 1950); L.WILLAERT, ‘Le placet royal aux Pays-Bas’, Belgisch tijdschrift voor filologie en geschiedenis [hierna BTFG.], 32 (1954), 466-506, 1075-1117; 33 (1955), 20-39; P.GORISSEN, ‘De invoering van het vorstelijke benoemingsrecht in de nederlandse abdijen onder Karel V’, Bijdragen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden [hierna BGN.], IX (1954-1955) 190-237; X (1955-1956), 25-57.

8. J.CRAEYBECKX, ‘De Val van Antwerpen en de scheuring der Nederlanden’, in: J.CRAEYBECKX, et al. (eds), “1585: Op gescheiden wegen…” (Leuven, 1988), 124-125; H.DE SCHEPPER, ‘Netherlandic statemaking trough princely judicature in the 16th century’, in: M.BRUIJN LACY (ed.), The Low Countries: Multidisciplinary studies (Lanham/New York/Londen, 1990), 222-223.

9. DE SCHEPPER, ‘Netherlandic statemaking’, 215-218, 220; J.M.CAUCHIES, ‘La professionnalisation dans les cours de justice princières des Pays-Bas aux XIVe-XVe siècles’, in: H.MOHNHAUPT en D.SIMON (eds), Vorträge zur Justizforschung. Geschichte und Theorie, I (Frankfurt am Main, 1992), 21-44.

10. J.VAN ROMPAEY, De Grote Raad van de hertogen van Boergondië en het Parlement van Mechelen (Brussel, 1973), 3-60.

11. M.BAELDE, De Collaterale Raden onder Karel V en Filips II, 1531-1579 (Brussel, 1965), 4-25.

12. Materiëel kan men van wetgeving spreken.

13. Ingeval van een leemte in het gewoonterecht, bij twijfel over de interpretatie ervan of bij staking van stemmen in een proces, gingen de plattelandsrechtbanken vanouds – naargelang van de materie – te rade (‘ten hove’) bij een hoger leenhof, hoofdschepenbank of bij een andere als meer competent beschouwde rechtbank (‘hooftvaart’) en vanaf de 13de eeuw bij de stadsschepenbanken. De uitspraak van de hoofdrechtbank was in de meeste gewesten bindend.

14. J.M.CAUCHIES, ‘L’essor d’une législation générale pour les Pays-Bas bourguignons dans le dernier quart du XVe siècle’, Publication du Centre européen d’Études burgondo-médianes, 21 (1981), 59-70.

15. BAELDE, De Collaterale Raden, 38-41; G.MARTYN, ‘In de eeuwen der eeuwen, (t)amen … Over edicten, eeuwige edicten en andere wetgevingsterminologie in de zestiende en zeventiende eeuw’, BTFG., LXX (1992), 921-941.

16. J.GILISSEN, ‘Les phases de la codification et de l’homologation des coutumes dans les XVII Provinces des Pays-Bas’, Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, XVIII (1950), 49-66, 239-273.

17. Cf. H.SOLY, Urbanisme en kapitalisme in Antwerpen in de 16de eeuw. De stedebouwkundige en industriële ondernemingen van Gilbert van Schoonbeke (Brussel, 1977) 288-320, 401-430.

18. Zie ook: R.VAN UYTVEN, ‘Sociaal-economische evoluties in de Nederlanden vóór de Revoluties, 14e-16e eeuw’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 87 (1972), 60-93.

19. DE SCHEPPER, ‘Netherlandic statemaking’, 218-222.

20. A.H.HUUSSEN jr., Moderne staatsvorming en wetgeving aan het begin van de Nieuwe Tijd, in: P.W.BLOCKMANS en H.VAN NUFFEL (eds), Staat en religie in de 15e en 16e eeuw (Brussel, 1986), 43-61.

21. D.w.z. voor de noordelijke en oostelijke peripherie: Friesland, Groningen en de Ommelanden, Overijssel-Drenthe, Utrecht, Gelre-Zutphen, Limburg-Overmaas en Luxemburg-Chiny; en voor de Waals-Picardische peripherie: Namen, Henegouwen-Valencijn, Doornik-Doornikse, Artesië en Waals-Vlaanderen.

22. F. RANIERI, Recht und Gesellschaft im Zeitalter der Rezeption. Eine rechts- und sozialgeschichtliche Analyse der Tätigkeit des Reichskammergericht im 16. Jahrhundert (Quellen und Forschungen zur höchtsten Gerichtsbarkeit im Alten Reich nr 17; Keulen/Wenen 1985), 183, 310-311, 318-319, 375-377.

23. W.P.BLOCKMANS, ‘A typology of representative institutions in late medieval Europe’, Journal of medieval history, IV (1978), 189-215.

24. C.A.VAN KALVEEN, Het bestuur van bisschop en staten in het Nedersticht, Oversticht en Drenthe 1482-1520 (Groningen, 1974); R.REITSMA, Centrifugal and centripetal forces in the early Dutch Republic. The States of Overijssel 1566-1600 (Amsterdam, 1982); J.W.KOOPMANS, De Staten van Holland en de Opstand 1544-1588 (Amsterdam, 1990).

25. R.VAN UYTVEN en W. BLOCKMANS, ‘Constitutions and their applications in the Netherlands during the Middle Ages’, BTFG., 47 (1969), 399-424; J.J.WOLTJER, ‘Dutch privileges, real and imaginary’, in: J.S.BROMLEY en E.H. KOSSMANN (eds), Britain and the Netherlands, 5 (Den Haag, 1975), 19-35.

26. H.DE SCHEPPER, ‘Ensayo sobre el modelo del proceso de decisión política en los Países Bajos de Felipe II, 1559-1598’, in: P.J.A.N.RIETBERGEN et al. (eds), Tussen twee culturen. De Nederlanden en de Iberische wereld 1550-1800 (Nijmegen, 1992), 173-198.

27. M.BAELDE, ‘Financiële politiek en domaniale evolutie in de Nederlanden onder Karel V en Filips II, 1530-1560’, Tijdschrift voor geschiedenis, 76 (1963), 14-33; A.VAN NIEUWENHUYSEN, Les finances du duc de Bourgogne Philippe le Hardi 1384-1404 (Brussel, 1984), 52, 289.

28. H.DE SCHEPPER, ‘Las “Finanzas” públicas en los Países Bajos Reales, 1480-1700. Una reseña’, Cuadernos de Investigación Histórica, 8 (1984), 14.

29. W.P.BLOCKMANS, ‘Finances publiques et inégalité sociale dans les Pays-Bas aux XIVe -XVIe siècles’, in: J.P.GENET en M.LE MENÉ (eds), Genèse de l’État moderne. Prélèvement et redistribution (Parijs, 1986), 88-89.

30. J.D.TRACY, ‘The Taxation System of the County of Holland during the Reigns of Charles V and Philip II 1519-1566’, in: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek, 48 (1985), 72-117.

31. ID., ‘Herring wars: The Habsburg Netherlands and the Struggle for Control of the North Sea, ca. 1520-1560’, The Sixteenth Century Journal, 24 (1993), 249-272.

32. W.BRULEZ, De handelsbalans der Nederlanden in het midden van de 16e eeuw, BGN., 21 (1966-1967), 278-310; J.DE VRIES, The Dutch Rural Economy in the Golden Age 1500-1700 (New Haven, 1974), 22-245.

33. H.VAN DER WEE, ‘La Réforme protestante dans l’optique de la conjoncture économique et sociale des Pays-Bas méridionaux au XVIe siècle’, in: J.PIEYNS en H.DE SCHEPPER (eds), Bronnen voor de religieuze geschiedenis van België. Middeleeuwen en Moderne Tijden (Leuven, 1968), 303-315.

34. F.H.M.GRAPPERHAUS, Alva en de Tiende Penning (Zutphen, 1982), 95-307

35. J.BRIELS, Zuidnederlanders in de Republiek 1572-1630 (Sint-Niklaas, 1985), 26-99, 218-221.