Religievrede te Antwerpen
29 augustus 1578
Bron : Provisionele ordonnantie op ‘t stuk van de Religionsvrede binnen Antwerpen
Vindplaats : Pieter Christiaensz. Bor, Oorsprongk, begin, en vervolgh der Nederlandsche oorlogen, beroerten, en borgerlyke oneenigheden (4 dln., Amsterdam, 1679-1684) I, 974-975.
Hoe wel dat by brieven van den 24 der voorleden maend July, by sijn Altesse gesonden, aen de Generale Provintien van herwaers-over, met sekere geconcipieerde ordonnantie en Religions-vrede, om by de selve Provincien respectivelijk elk in ‘t sijne, daer op te delibereren en geresolveert, geordonneert hadde geweest, dat binnen middele tijden, een jegelijk hem vermijde van eenige desordre of nieuwigheid voor te stellen, nochtans also dien niet tegenstaende, by diverse steden en plaetsen, onlanx van nieus ter contrarie voorgestelt, en geattenteert is geweest, tot groot interest van de gemene welvaert. En dat de wethouderen der stad van Antwerpen, vresende aldaer gelijke inconvenienten, hadden sijn Hoogheid ten diverse stonden ernstelijk versocht daer in te willen versien. So ist dat om ‘t selve te doen en alle apparenten dangieren, in de selve stad te schouwen, en deliberatie daer op gehouden, met de gedeputeerden van den Staten van Braband, de welke hen dese aengaende gedragen hebben in discretie van sijn Hoogheid, en Rade van State na dien ook daer op gehandelt en communicatie gehouden hadde geweest met sommige predicanten, ministers en consistorianten van de voorsz. religie, sijn Hoogheid heeft om beter gedaen dan gelaten, derhalven geaccordeert en geordonneert ‘t gene des hier na volgt, daer na elk een gehouden word hem te reguleren en ‘t selfde na te volgen, en dat al by maniere van provisie, en tot dat by middel van de voorsz. Religions-vrede, of andere finale ordonnantien, en resolutie van de Generale Staten, anders geordonneert sal wesen, sonder eenig prejuditie van de pacificatie van Gent.
Al voren dat die van de voorsz gepretendeerde gereformeerde religie, sullen genieten liberteit van haerluider voorsz religie, en mogen exerceren binnen der voorsz stede van Antwerpen in predicatie en andersins, in der voegen en manieren hier na volgende, en anders niet.
In den eersten sullen haer luiden toegelaten zijn tot exercitie van de voorsz. religie, als predicatien, sangen, nachtmalen, houwelijken, doopsels en andere saken de selve religie aengaende, ‘t huis van Aken, ‘t huis geheten Leg-uit, ‘t Suikerhuis, op de oude Eirmerie, en de capelle op de plaetse van den castele, dies sullen zy van alles moeten hebben den moet en consent van de proprietarissen en bevel-hebbers.
En voor de begravinge van de dode lichamen, sullen provisionelijk en totter tijd toe daer anders in geordonneert sal wesen, mogen gebruiken de kerkhoven van de parochie-kerken, sonder nochtans aldaer eenige vermaninge of lofsangen, noch eenig ander schandael te mogen doen.
Behoudens dat sulke begravingen sullen geschieden buiten den tijde, dat men in de voorsz. kerken den principalen dienst doen sal.
Met welke toelatinge die van de voorsz religie haer luiden sullen te vreden houden, sonder tot exercitie van dien of tot conventiculen in ‘t heimelijk of openbaer, eenige andere plaetsen gewijt of ongewijt te mogen innemen of gebruiken.
En tot elx versekertheid, so wel van de eene als van de andere religie, is verboden de een den anderen eenigsins te beletten, of tegenstoten, doen noch laten, of beschadigen de diensten, ceremonien of andere oeffeninge, niet meer van de oude catholijke Roomsche religie, dan de andere, of ook eenige geestelijke of gewyde plaetsen krenken, plunderen, of beschadigen, noch beelden te breken, bederven of defigureren.
Noch insgelijx om de deversiteit van de religie yemand in lijve of in goeden te hinderen, of injurieren, storenisse of letsel aen te doen, met woorden of met werken, noch te verkopen of voort te stellen eenige schampere of injurieuse schilderien, liedekens, baladen, refereinen of andere injurieuse libellen en geschriften diffamatoir, noch ook dragen eenige meubelen of tekenen daer door zy andere souden mogen injurieren of verwecken tot twedracht en questien.
Dat hem een jegelijk sal verdragen van te komen ter plaetse, daer men andere religie dan de sijne exerceert, ten zy hy hem daer stille houde, en wachte van schandael, en hem regulere na de statuten en ordonnantien van de kerken of templen daer hy hem vinden sal.
Dat die van de voorsz. religie haer luider predicanten, ministers of consistorianten, sullen moeten presenteren aen de schout en wethouderen deser stad, om by de selve gepresenteert en ontfangen te worden, mits doende eed van getrouwigheid en andere eenigheid in alle politique saken, sonder daer in eenigsins te usurperen, of hem daer mede of met eenige acte van jurisdictie, noch metter autoriteit van de magistraet te mogen moeyen, directelijk, noch indirecteljk in wat manieren dattet zy.
Verbiedende de selve predicanten, ministren en consistorianten, eensamentlijk die van de catholijke religie, in ‘t openbaer te spreken. En in het preken of andersins te gebruiken eenige woorden of propoosten, tenderende tot oproer en seditien.
Maer sal elken hem dragen in alle stilheid en modestie, niet seggende of profererende, dan ‘t gene dat dient tot stichtinge en leringe van de auditeurs, en tot onderhoud van de goede unie, eendrachtigheid en vrede.
Dat die van de voorsz religie sullen gehouden zijn te onderhouden de heilige of feestdagen alhier gecostumeert, en aengaende ‘t verkopen en ‘t eten van ‘t vlees op de verboden dagen, hen dragen politikelijk, na de ordonnantie en usantie van dese stad.
Dat elk in ‘t sijne ook sal gehouden zijn de overheid en magistraet van dese stad alle behoorlijke reverentie en obedientie te dragen, de selve allesins assisterende, so wel in ‘t dragen als straffen van alderhande oproerigen, seditieusen en andere quaetdoenders, en bysonder van de overtreders, so van dese als anders.
Dies sullen sijn Hoogheid, de prince van Orangien als borggrave van Antwerpen en gouverneur van Braband, mitsgaders de voornoemden schout, wethouderen en anderen van de magistraet, nemen en ontfangen op haerluiden sauvegarde, protectie en beschermenisse, en bewaernisse, so wel den genen van de eene als van de andere religie, en sonderling den geestelijken staet, haer luider kerken, kloosteren en goeden, hoedanig die zijn, en beloven op behoorlijke eed, die allesins voor te staen, en beschermen tegens alle de gene van wat religie of conditie die zijn, die daer tegens iet souden willen attenteren of verkorten, hen luiden te injurieren of leed te doen aen lijve of aen goede, op wat maniere dattet zy.
Beloven ook op gelijken eed, de transgresseurs en overtreders van de ordonnantie, en van elk poinct van dien te doen punieren en straffen als seditieuse en perturbateurs van de gemene ruste, welvaert en andersins, exemplaerlijk na de gelegentheid van de delicten sonder simulatie of verdrag.
Aen allen den welken, ook de hand houden sullen de ses gesworene gilden, de colonellen, capiteinen, wachtmeesters en bevel-hebbers deser stad, mitsgaders de voorschreven predicanten, ministers, en consistorianten van de voorschreven religie, de welke respectivelijk elk in ‘t sijne, so wel in haren eigen naem, als voor de gemeente, gehouden sullen zijn te dien fine en tot stricte en punctuele observantie van dese, en van elk poinct besonder, eed te doen, in handen van den voorschreven wethouderen.
Daer-en-boven sullen de gemeente van elke plaetse daer men de voorschreven predicatien van de religie houden sal, denomineren twe of drie personen, die insgelijks uit haerluider naem beloven en sweren sullen, haerluiden na dese te reguleren en de selve persoon ook macht en autoriteit gevende, om van hunnent wegen alle overkomende swarigheden met die van de wet te mogen handelen, tracteren en resolveren.
Aldus geaccordeert en geordonneert by provisie als voren, den 29 dag in Augusto 1578 en belast schouttet, borgemeesteren, schepenen en raed dese te publiceren, en doen onderhouden, daer en also ‘t behoort, ondertekent Mathias, en lager, Guillaume de Nassau