De Staten-Generaal te Den Haag richten een Raad van Brabant op
26 september 1591
Bron : Acte van oprichting van de Raad van Brabant.
Toelichting : De verovering van Breda in 1590 door prins Maurits bracht het noordoostelijke deel van Brabant onder het bewind van de Unie van Utrecht. Breda viel vanouds onder de hoofdstad van het hertogdom Brabant, Brussel. Om het nieuwe bezit en eventuele volgende veroveringen te besturen moest een voorziening in het leven geroepen worden. Een herovering van het hele Brabant (‘s-Hertogensbosch, Mechelen, Antwerpen, Leuven, Brussel) was uiteraard onrealistisch. Maar het indelen van Breda bij al bestaande provincies als Zeeland of Holland druiste in tegen het conservatieve rechtsgevoel. Daarop werd de Raad van Brabant ingesteld, die het bestuur op zich nam van de door de opstandelingen ingenomen gedeelten van het oude hertogdom, die daarmee aan het Brussels bestuur werden onttrokken. Dit ogenschijnlijk formele stuk behelst als het ware de dramatiek van de scheuring in de Nederlanden: de scheuring die nu dwars door het oude Brabant liep.
Vindplaats : Groot Placcaetboek van Holland en Zeeland II, blz. 2209. Overgenomen uit: A.S. de Blécourt, N. Japikse ed., Klein plakkaatboek van Nederland. Verzameling van ordonnantiën en plakkaten betreffende regeeringsvorm, kerk en rechtspraak (14e eeuw tot 1749) (Groningen/Den Haag 1919) nr. XXIX, p. 211-212.
Die Staten Generael der Vereeenighde Nederlanden, hebbende in sonderlinge recommandatie, dat die landen, baenderheeren, edelen, steden, vryheden, dorpen, en andere ingesetenen van Brabandt, in de Unie van de Nederlanden gebleven, ende die naemaels daeronder ghereduceert zijn, ende noch door Godes genade ghereduceert sullen worden, in goede ordre, policie ende justitie mogen worden geregeert, hebben onvermindert ende sonder prejuditie van de privilegien ende gerechtigheden van het landt van Brabandt, der baenderheeren, edelen, steden, vryheden, dorpen ende andere ingesetenen van dien, by provisie ende tot anders daerinne sal wesen versien, gheordonneert ende ordonneren by desen, dat in de plaetse van de cancellerye ende het leenhof van Brabandt (daervan den cancellier ende raden van ouden tyden hare residentie ghehadt hebben in de stadt van Brussel, jegenwoordigh noch onder ‘t gewelt van den gemeynen vyant wesende) seven raden, onder commissie van de voorsz. Staten Generael, ende den behoorlijcken eedt daerop te doene, sullen aengenomen worden, ende dienen, opte gagien van drie hondert ponden, van veertigh grooten ‘t pont, ‘s jaers, mits dat een van deselve mede sal bedienen den staet van advocaet-fiscael ofte procureur-generael, totte weddens van hondert ghelijcke ponden ‘s jaers, boven die voorsz. drie hondert ponden; een griffier, de mede sal wesen rentmeester van de exploicten, totte weddens, boven het salaris van de depeschen, van hondert vijftigh ghelijcke ponden ‘s jaers, die welcke besoigneren sullen in alle saeken, van ouden tyden ter kennisse van den voorsz. cancellerye ende leenhove gestaen hebbende. Item, dat daertoe noch ghecommitteert sullen werden eenen deurwaerder van de kamere totte weddens van vijftig ponden ‘s jaers, boven ‘t ordinaris salaris; vijf ofte ses andere deurwaerders ofte sergeanten van wapenen, ende vier boden, sonder weddens. Ende sullen die voorsz. raden, advocaet-fiscael ofte procureur generael, griffier, rentmeester van de exploicten, deurwaerders ende boden in ‘t bedienen van hunne voorsz. officien respectivelick hen reguleren nae de instructie, daerop gemaeckt ende noch te maken; ende di baenderheeren, edelen, officiers ende regenten van steden, vryheden ende dorpen in Brabant, mitsgaders alle d’ andere ingesetenen van dien, sullen alle saken, van ouden tyden ter kennisse ende judicature van de cancellerye ende leenhove van Brabandt gestaen hebbende, voor den voorsz. rade mogen intenteren en vervolgen, ende, voor denselven rade gedachtvaert zijnde, gehouden wesen hen aldaer te verantwoorden ende defenderen, als sy andersints voor den cancelier ende leenhove in Brabandt souden moeten doen; dienvolgende sullen die provisien, mandementen, appoinctementen, vonnissen, sententien ende d’executien van dien, by den voorsz. raedt te verleenen, te geven, wysen ende doen executeren, van alsulce krachte ende weerde wesen, alsof die in de voorsz. cancelerye of leenhove van Brabant verleent, gegeven, gewesen oft geexecuteert waren. Ende, gemerckt tsedert den jare 1587 verscheyden provisien, mandementen, appoinctementen, vonnissen ende sententien in de voorsz. saken verleent, gegeven, gewesen ende doen executeren zijn, by eenige daertoe by syne Excell. gelast ende geauthoriseert, soo hebben die Staten Generael voorgenoemt verstaen, ende verstaen by desen, dat alle deselve provisien, mandementen, appoinctementen, vonnissen, sententien ende d’executien van dien sullen gehouden worden ende wesen van gelijcke kracht als hier voren verhaelt is. Ende dat den voorsz. raden voor haren dienst van de voorleden jaren elcks sal worden betaelt de somme van vier hondert ponden, van xl. grooten ‘t pont, eens, behoudelijck dat deselve betalinge, mitsgaders die weddens, die voortaen desen conform sullen vallen ende verschynen, gedaen sal worden alleenlijck uyt het vierde part van ‘t inkomen van de domeynen, beden, geestelijcke goeden ende confiscatien van Brabant, aen de Generaliteyt gereserveert by de acte van den negen en twintighsten Aprilis lestleden. Aldus ghedaen ende in de vergaderinge van de voorsz. heeren Staten Generael in ‘s-Graven-Hage geresolveert opten xxvj dach der maent van Septembri anno 1591. Was geparapheert: J. van Oldenbarnevelt, vt. Onder stont: Ter ordonnantie van de voornoemde heeren Staten Generael. Onderteeckent: C. Aerssen.