Renate Dekker
Toen Columbus in 1492 Amerika ontdekte, vond hij veel meer dan een paradijselijk continent met weelderige plantengroei en vreemde dieren. Hij zag dat er mensen woonden die er anders uitzagen dan hij gewend was. Nu deden er in Europa al lange tijd verhalen de ronde over menseneters en mensen die er anders uit zouden zien, een onderwerp waarover naar hartelust gefantaseerd kon worden. Met de ontdekking van de nieuwe wereld werden deze fantasieën getoetst.
Over de ontmoetingen met deze mensen die indianen genoemd werden, kwamen veel brieven en verslagen naar Europa. Hierbij werden vaak tekeningen gevoegd. En in de loop der tijd werden de indianen ook afgebeeld op houtsneden en schilderijen Zo konden de Europeanen zich een beeld vormen. Een beeld dat lange tijd gebaseerd was op vooroordelen. Verhalen werden overdreven, verzonnen en aangepast aan de fantasieën. Daarnaast speelde ook angst voor het vreemde volk een rol. Aan de hand van etnografische afbeeldingen kan echter aangetoond worden dat in de loop der tijd de fantastische voorstellingen plaats gingen maken voor de illustratieve werkelijkheid. De etnografische weergaven van Braziliaanse indianen door Staden, Thevet, De Léry, en Eckhout kunnen dienen als illustratieve voorbeelden voor dit proces.
Afbeeldingen
In 1505 werd de eerste houtsnede van de Braziliaanse indianen gemaakt. Op deze afbeelding, van een anonieme Duitser, zijn enkele thema’s te zien die later vaak zullen terugkeren. Zo is kannibalisme verwerkt is in de afbeelding, de indianen krijgen typische uiterlijke kenmerken en de vrouw speelt een bijzondere rol.
In de tweede helft van de 16e eeuw gingen steeds meer reizigers naar Brazilië en deden verslag van hun ervaringen. Zij krijgen meer kennis over de indianen, er komt meer aandacht voor details, maar dezelfde drie thema’s, kannibalisme, uiterlijk en de vrouw blijven terugkomen.
In de geschiedenis van de weergaven van Braziliaanse indianen is een grote rol weggelegd voor de Nederlandse schilder Albert Eckhout. Hij ging in 1637 mee met een Nederlandse expeditie naar Brazilië en maakte levensgrote portretten van de indianen die hij daar ontmoette. Van zijn werk wordt gezegd dat dit het eerste realistische beeld geeft van de indiaanse bevolking. Ook op deze afbeeldingen komen de drie thema’s voor, en het is interessant om te zien hoe er in ruim honderd jaar veel is veranderd en veel hetzelfde is gebleven in het beeld van de indianen.
Thema’s
In het merendeel van de afbeeldingen is het kannibalisme een belangrijk onderwerp. De indianen zijn te zien met gevangenen, vuurtjes, wapens en afgehakte ledematen. Dit geldt voor de allereerste houtsnede uit 1505, maar ook voor de Tapuyavrouw van Albert Eckhout. Toch is er wel iets veranderd in de loop der tijd. Rond 1550 gingen filosofen nadenken over de aard van de indianen. Hoe kwam het dat ze menseneters waren, waarom leken ze zo anders dan de Europeanen? Er werden ook antwoorden op deze vragen gegeven. Indianen leven midden in de natuur, het zijn onschuldige mensen, bij wie de geest minder ontwikkeld is en daardoor beseffen ze niet de wreedheid van hun daden. Zo ontstond de Goede Wilde. In de tijd van Eckhout werd er onderscheid gemaakt tussen verschillende indianenvolken. Daarom heeft hij de Tupi-indianen afgebeeld als enigszins beschaafde Indianen en de Tapuya’s nog altijd wild.
Het uiterlijk van de indianen heeft een grote metamorfose ondergaan. Dit komt vooral doordat de eerste beeltenissen gebaseerd werden op korte impressie en verhalen en er pas rond 1550 langere ontmoetingen plaatsvonden. Zo verdween de baard en kwamen er pinnen voor in de plaats. De huidskleur veranderde, evenals de kapsels. De indianen die gezien werden als meer beschaafd kregen kleding aan. Over het algemeen bepaalden de vooroordelen en de gevoelens van de kunstenaar het uiterlijk. Hans Staden die doodsangsten had uitgestaan als gevangene van Tupi-indianen, maakte vrij wrede afbeeldingen. Jean de Léry, die veel sympathie voelde, maakte lieflijker houtsneden. Bij Eckhout is opnieuw het verschil tussen de twee volken terug te zien. De Tupi-indianen zijn aangekleed en staan in een gecultiveerde omgeving, de Tapuya-indianen zijn nagenoeg naakt en hebben wilde dieren om zich heen.
De vrouwen die op de afbeeldingen staan, verschillen niet veel van de mannen. Beiden houden zich bezig met dagelijkse gebeurtenissen. Bij de vrouwen is dat het voeden van en zorgen voor hun kinderen en het dansen op een kannibalenfeest. Het is vooral bij de houtsnede uit 1505 dat de artiest de vrouw meer aandacht geeft; de vrouwen op die afbeelding zijn intiem met een man en eten een arm. Op meerdere weergaven is de vrouw te zien als kannibaal, maar dit geldt ook voor de mannen.
Oorzaken
Wat zijn de oorzaken van de ontwikkelingen in de afbeeldingen? De belangrijkste en meest voor de hand liggende is dat de kennis over de Indianen toeneemt. Ideeën die de Europeanen hadden, konden worden getoetst en de ontmoetingen waren van langere en intensievere aard. Daarbij kwam de ideologie van de Goede Wilde en het onderscheid tussen verschillende volken. Ook speelt de reden van het maken van een afbeelding een rol. Het kon zijn ter verslaggeving, maar ook om te laten zien hoe goed de Europeanen het hadden in Brazilië. Tenslotte maakte de techniek van het maken van de weergaven een ontwikkeling door. Er zit een groot verschil tussen de eerste houtsneden en de kleurrijke, levensgrote portretten van Eckhout.
Tot Slot
Het staat als een paal boven water dat de ontdekking van de Nieuwe Wereld niet alleen heeft bijgedragen aan de handel of, op lange termijn, aan het ontstaan van nieuwe landen. Het was ook een impuls voor de kunst, een bron van inspiratie voor artiesten en het heeft grote invloed gehad op het wereldbeeld van alle Europeanen. Een beeld dat steeds waarheidsgetrouwer werd. De etnografische weergaven van Staden, Thevet, De Léry, en Eckhout zijn hiervoor van groot belang geweest. Het is duidelijk dat de ontdekking van de nieuwe wereld het einde inluidde van fantasieën over indianen en het begin was van een illustratieve werkelijkheid.