Tijdens de Nederlandse Opstand was Frankenthal in de Palts een belangrijk toevluchtsoord voor migranten uit de Nederlanden. De nederzetting werd in 1562 onder toezicht van keurvorst Frederik III van de Palts gesticht. De gereformeerde keurvorst wees de Nederlanders een stuk land bij een verlaten augustijnenklooster toe waar zich 60 grotendeels gereformeerde families vestigden, met name uit de zuidelijke provinciën. In de eerste decennia na de oprichting groeide Frankenthal snel – in 1600 telde de plaats 1200 inwoners en in 1620 al 5000. De Dertigjarige Oorlog ging niet ongemerkt aan Frankenthal voorbij en de stad werd twee keer door keizerlijke en Spaanse troepen belegerd, in 1621 en 1623. Toch wist de Nederlandse gemeenschap deze oorlog te doorstaan. Het was pas de Negenjarige Oorlog (1687-1698) die Frankenthal fataal werd: in 1689 werd de stad door Franse troepen vernietigd en keerde vrijwel niemand van de oorspronkelijke Nederlandse bevolking naar Frankenthal terug.
Het culturele en religieuze leven in Frankenthal werd sterker door het calvinisme bepaald dan in andere Nederlandse vluchtelingengemeenschappen het geval was. Anders dan andere belangrijke migratiebestemmingen van protestantse Nederlanders was Frankenthal een nieuw opgerichte en specifiek voor deze groep bedoelde nederzetting. Dat betekende dat de gereformeerde migranten zich niet aan een reeds bestaande situatie hoefden aan te passen en onder de bescherming van de keurvorsten hun eigen kerkelijk leven konden ontwikkelen.
Kenmerkend voor Frankenthal was ook de invloed van kunstenaars en edelsmeden uit de Nederlanden. De “Frankenthaler schilderschool”, met als belangrijkste vertegenwoordigers Gillis van Coninxloo, Pieter Schoubroeck, Hendrik van der Borcht en Hendrik van Steenwijk, werd bekend om haar karakteristieke landschapsstijl.
Johannes Müller
25 juli 2020
Literatuur
Asaert, Gustaaf, 1585: de val van Antwerpen en de uittocht van Vlamingen en Brabanders. Tielt: Lannoo 2004.
Bütfering, Elisabeth, ‘Niederländische Exulanten in Frankenthal – Gründungsgeschichte, Bevölkerungsstruktur und Migrationsverhalten,’ in Edgar J. Hürkey (ed.), Kunst – Kommerz – Glaubenskampf – Frankenthal um 1600. Worms: Wernersche Verlagsgesellschaft 1995, 37-47.
Büttner, Nils, ‘Landschaften des Exils? Anmerkungen zu Gillis van Coninxloo und zur Geschichte der flämischen Waldlandschaft aus Anlaß einer Neuerscheinung,´ Zeitschrift für Kunstgeschichte 66 (2003), 546-580.
Gamer, Maximilian, Henric Mirou (1551-1621): Ein dichtender Apotheker im Streit der Konfessionen, in: Carmen Cardelle de Hartmann en Ulrich Eigler, Latein am Rhein: Zur Kulturtopographie und Literaturgeographie eines europäischen Stromes. Berlin/Boston: De Gruyter 2017, 244–260
Jarosch, Walter, ‘Die Silberschmiede Ferein in Frankenthal, Worms und Hanau’, Edgar J. Hürkey (ed.), Kunst – Kommerz – Glaubenskampf – Frankenthal um 1600. Worms: Wernersche Verlagsgesellschaft 1995, 187-191.
Martin Papenbrock, ‘Das „Brennende Troja“ in den Bildern von Pieter Schoubroeck. Zur Revision des Vaterlandsbegriffs in Kunst und Philosophie um 1600,´ in Koppenleitner, Vera Fionie, Hole Rößler et al., Urbs incensa. Ästhetische Transformationen der brennenden Stadt in der Frühen Neuzeit. Munich: Deutscher Kunstverlag 2011, 81-95.
Papenbrock, Martin, Landschaften des Exils. Gillis van Coninxloo und die Frankenthaler Maler. Cologne: Böhlau 2001.
Roosbroeck, R. van, Emigranten: Nederlandse vluchtelingen in Duitsland (1550-1600). Leuven : Davidsfonds 1968.
Spohnholz, Jesse, ‘Exile Experiences and the Transformations of Religious Cultures in the Sixteenth Century: Wesel, London, Emden, and Frankenthal,’ Journal of Early Modern Christianity 6/1 (2019), 43-68.
Spohnholz, Jesse en Mirjam Van Veen, ‘The Disputed Origins of Dutch Calvinism: Religious Refugees in the Historiography of the Dutch Reformation,’ Church History 86/2 (2017), 398-426.
Vignau-Wilberg, Thea, ´Dichter, Denker, Diplomaten – Daniel Rogers’ Ode auf Frankenthal aus dem Jahr 1578,´ in Edgar J. Hürkey (ed.), Kunst – Kommerz – Glaubenskampf – Frankenthal um 1600. Worms: Wernersche Verlagsgesellschaft 1995, 48-52.
Zehl, Gunther, ‘Die Frankenthaler Malerfamilie van der Borcht,’ in Edgar J. Hürkey (ed.), Kunst – Kommerz – Glaubenskampf – Frankenthal um 1600. Worms: Wernersche Verlagsgesellschaft 1995, 138-148.
Primaire bronnen
Anon., Le Catechisme Du Palatinat: C’est à dire, Le Formulaire D’Instruire Les Enfans en la Chrestienté. Frankenthal 1621.
[Gereformeerde catechismus voor de kerken in de Palts, gedrukt in Frankenthal]
Adolphi, Christophorus, Christliche Evangelische Kirchweyhe/ Das ist/ EinweyhungsPredigt / In der newerbawten Kirchen zu Franckenthal in volckreicher Versammlung gehalten. Frankfurt: Rosa 1618.
[Inwijdingspreek voor de nieuwe gereformeerde kerk in Frankenthal, gehouden door Christopher Adolphi]
Adolphi, Christophorus, Jubilaeum Evangelicum, Oder, Evangelische Jubeljahrs Predigt, Über den CXLVII. Psalm. Frankfurt: Rosa 1617.
[Herdenkingspreek ter gelegenheid van het eerste eeuwfeest van de reformatie, gehouden in Frankenthal door Christopher Adolphi]
Löhr, Johann Konrad, Heylsamer Raht/ Gegeben Den Wallonischen Kyrchen in der Pfaltz: welche von wegen des heiligen Evangelii unsers Herren Jesu Christi verfolget werden / Erstlich in Frantzösischer Spraach beschrieben: nun aber der Teutschen Nation zu gut ins Teutsch gebracht. Basel: Genath 1629.
[Preek van de Frankenthalse predikant Johann Konrad Löhr over de vervolgingen in de vroege fase van de Nederlandse Opstand en over de situatie van de gereformeerden tijdens de Dertig jarige Oorlog]
Mirou, Henric, Threnodia In Illvstrissimi, Invictiqve Herois Ac Dvcis, Domini Ioannis Casimiri, Comitis Palatini Ad Rhenvm, Dvcis Bavariae, &c. Tvtoris Et Administratoris Palatinatvs Electoralis, Obitvm Lvctvosissimum. Neustadt: Harnisius 1592.
[Lofdicht op Johann Kasimir van de Palts, door de Frankenthalse apotheker Henric Mirou]
Mirou, Henric, Kurtze und eigentliche beschreibung alles dessen, Was bei dem einritt dess Durchleuchtigst. F. und H. H. Friederich Churf. Pfaltzg. bei Rhein, Hertzog in Beyern &c. mit derselben C. G.n Königlich Ehegemahl Fraw Elisabethen princessin zu groß Britannien, zu Franckenthal ahngestelt und gehalten worden. Frankenthal 1613.
[Beschrijving van de intocht van Frederik van de Palts en Elizabeth Stuart in Frankenthal, door Henric Mirou]