Omstreeks 630-639 stichtte Amandus, die het christendom predikte, op de plaats Ganda (de samenvloeiing van Leie en Schelde) een bidplaats en een klooster. Later werd het klooster vernoemd naar zijn volgeling Bavo, die er rond 670 stierf en als heilige werd vereerd.
In de negende eeuw werd het klooster verwoest door de Noormannen, die op die plaats een tijd lang hun hoofdkwartier hadden. Pas in 940, onder impuls van graaf Arnulf de Grote, begon men met het bouwen van een nieuw klooster. De wederopbouw kende een hoogtepunt in de twaalfde eeuw, toen op de plaats van de verwoeste kerk de monumentale vijfbeukige kerk tot stand kwam. Dit was ooit een van de grootste Romaanse kerken van West-Europa. Ook de abdij werd in de twaalfde eeuw uitgebouwd volgens het eenvoudige grondplan van een benedictijner abdij: een ommuurd domein met toegangspoort en een grote kerk, waarop een pandgang aansluit. Daaromheen staan de voornaamste gebouwen. Ten noorden van de kloostertuin had men de refter en de keuken met voorraadkamers, ten oosten de kapittelzaal en het dormitorium (slaapruimte), en aan de westzijde waren de verblijven van de lekebroeders.
De kapittelzaal is kunstig opengewerkt naar de pandgang. Bijzonder mooi zijn de gekoppelde zuiltjes met typische knopkapitelen. Het visgraatverband in enkele muren verwijst naar een karolingische constructie uit de tiende eeuw. Boven de kapittelzaal was het dormitorium, de slaapzaal van de monniken.
In het pandhof staat het unieke achtzijdige lavatorium (de wasplaats) uit de twaalfde eeuw. Op de bovenverdieping bevond zich het sanctuarium, waar de relieken en andere kostbaarheden van de abdij werden bewaard. De monumentale abdijrefter is de grootste nog bewaarde Romaanse constructie van dien aard in onze landen.
In 1540 schafte Karel de abdij af. De monniken verhuisden naar de Sint-Janskerk, die vanaf dan Sint-Baafskerk (de latere Baafskathedraal) ging heten. De huizen van het Sint-Baafsdorp alsmede enkele belangrijke kloostergebouwen werden afgebroken. Op de plaats van de abdij liet keizer Karel een dwangburcht bouwen. De citadel, opgetrokken naar het ontwerp van een Italiaans architect, was de eerste uiting van gebastioneerde vestingbouw in de Nederlanden. Binnen de wallen werden meerdere bijgebouwen voor het Spaanse garnizoen opgetrokken. Ook een aantal kloostergebouwen werd voor militaire doeleinden gebruikt. Zo deed de refter eerst dienst als arsenaal en daarna als bedehuis. Toen de Spanjaarden zich na de Pacificatie van Gent terugtrokken, werd de citadel gesloopt. In 1581 werd de kerk volledig door de calvinisten vernield.
Toen rond 1830 de nieuwe Hollandse citadel ten zuiden van de stad in gebruik werd genomen, verloor de oude citadel haar functie. De overblijfselen van de vesting werden rond 1854 afgebroken. De ruïnes van de Sint-Baafsabijd werden er in 1886 het eigendom van de stad, die de plek als museum inrichtte. Dit is gratis toegankelijk en biedt u zicht op de fundamenten en ruïnes van de ooit zo indrukwekkende abdij. Stenen overblijfselen uit andere Gentse gebouwen vinden er eveneens een plaats. Naast het museum wordt een poging gedaan de abdijkerk in de vorm van bomen te laten herrijzen: op de plaats van elke zuil is een boom geplaatst. De voormalige abdij is gelegen op ongeveer tien minuten van het station Gent-Dampoort.
Ruïnes Sint-Baafsabdij en Stenen Museum
Gandastraat 7
B 9000 Gent
tel. (09) 225 15 85