Het graafschap Meurs lag tussen het graafschap Kleef – waarvan het de leenhoogheid moest erkennen – Geldern en Berg. Het was in het bezit van Adolf van Nieuwenaar of Neuenahr en Meurs (ca. 1545-1589), officier in het Staatse leger en stadhouder van Gelderland (1584), Utrecht (1585) en Overijssel (1587). Na zijn overlijden werd hij in zijn stadhouderschappen opgevolgd door prins Maurits, die in 1597 ook het graafschap Meurs bezette. Op 25 mei 1600 erfde Maurits het graafschap doordat de weduwe van Adolf van Nieuwenaar, de kinderloze gravin Walpurgis, het land aan hem naliet. Het stadje Meurs was inmiddels weer in handen van de Spanjaarden geraakt, maar Maurits wist het te heroveren en op 12 augustus 1601 liet hij zich er ingehuldigen. Sindsdien voerden hij en zijn opvolgers als stadhouder ook het wapen van Meurs (zwarte balk op veld van goud) in hun wapenschild. In 1636 wilde de keizer Meurs tot een rijksvorstendom verheffen. Daardoor zou de toenmalige graaf – stadhouder Frederik Hendrik – in de Rijksvorstenstand worden verheven, wat een aanzienlijke statusverhoging voor hem zou hebben betekend. De Staten-Generaal keurden dat echter niet goed. Meurs bleef in het bezit van de Oranjes tot de dood van Willem III. Frederik I van Pruisen maakte toen als achterneef van Willem III aanspraak op de erfenis van de Oranjes en trok voor zover mogelijk alle Oranje-bezittingen in het Duitse Rijk aan zich. De Oranjes erkenden dit niet en voeren nog altijd Meurs in hun titel.
Literatuur
Maurits, Prins van Oranje / [red.:] Kees Zandvliet ; met bijdragen van Arthur Eyffinger … [et al. ; tekstred. Hinke Wiggers ; vert. Hinke Wiggers]. – Amsterdam : Rijksmuseum ; Zwolle : Waanders, cop. 2000, cat.nr. 29, 91, 126
Frederik Hendrik, Prins van Oranje : een biografisch drieluik / door J. J. Poelhekke. – Zutphen : De Walburg Pers, [1978], 471-472, 477-478 (verheffing van Meurs)
Genealogie van het vorstenhuis Nassau / door A.W.E. Dek ; wapentekeningen van Jakob B. Bronsema. – Zaltbommel : Europese bibliotheek, 1970, 77 (nr. XI C 7)
Geschichte der Grafen und Herren von Moers / von Hermann Altgelt. – Düsseldorf ; Utrecht : Bötticher, 1845. – VI, 199 p., [1] vouwbl. : krt., portr. ; 22 cm
Plaatsingscode UB Leiden: 477 D 8
Aenwysinge van het recht tot de twee graeffschappen van Meurs en Lingen, competerende … Johan Willem Friso … : mitsgaders beantwoordinge … van zeecker opstel genaemt Ondersoek ende beweeringe van de rechten van Syn Koninghlijcke Majesteyt van Pruyssen op de … twee graeffschappen. – [S.l. : s.n.], [ca. 1713]. – [III], 97, 24 p. ; 30 cm.
Aenwysinge van het recht tot de twee graefschappen van Meurs en Lingen, competerende … Johan Willem Friso … erfgenaem universel ex testamento van sijn Koninghlijcke Maj. van Groot Brittangien … : mitsgaders beantwoordinge … van zeecker opstel genaemt Ondersoek ende beweeringe van de rechten van Syn Koninghlijcke Majesteyt van Pruyssen op de gemelde twee graefschappen. – [S.l.] : [s.n.], [ca. 1710]. – [6], 98, 24 p. ; in-2.
Ondersoeck ende beweeringe vande rechten van syn koninglijcke majesteyt van Pruyssen, op de graefschappen van Meurs, ende Lingen, soo ten opsichte van het dominium ofte den eygendom, als van de possesie ofte het besit, mitsgaders van de competente judicature deser saecke. – In ‘s Gravenhage, : gedrukt by Gerrit Rammazeyn, en Meyndert Uyutwerf …, 1703. – 75, [1] p. ; in-4. Knuttel 14934. Van der Wulp 7491.
Triumphus qvo carmine heroico decantatvr insignis victoria occvpatarum urbium : Berck. Mevrs. Groll. Bredvord. Oldenseel. Enschede. Oetmars. Lingen. Ab … ducibus, D. Mauritio, & D. Gulielmo; comitibus in Nassau, &c. anno M.D.IIIC. … honoris ergo scriptus ab Herone à Schingen Phrysio occidentali. – Franeqverae, : e typographco Abeli Vibieni., 1597. – [6] bl. ; in-4. Titel in randlijst. – Van Alphen 35.