Het Archivio di Stato in Florence bewaart een interessant manuscript over de Nederlandse Opstand. Te midden van de Italiaanse geschiedenissen over de Nederlandse oorlogen is het een opvallend werk, niet alleen omdat het handschrift de oudste Italiaanse historie over de Opstand zou zijn. De Florentijnse humanist en veelschrijver Francesco Bocchi (1548-1613) voltooide Historia della ribellione della Fiandra in 1585, maar het geschiedverhaal van bijna 300 dichtbeschreven pagina’s zou nooit worden uitgegeven. Het geschiedverhaal was gecorrigeerd en goedgekeurd door de Florentijnse kerkelijke autoriteiten. Waarom het nooit tot een uitgave van het manuscript is gekomen, is onduidelijk.
Bij een eerste oppervlakkige lezing lijkt het geschiedverhaal niet af te wijken van andere vroegmoderne Italiaanse geschiedwerken over de Opstand. Bocchi beschrijft voor het grootste deel de gebeurtenissen tijdens de campagne van Alva en de militaire operaties onder leiding van zijn opvolgers, de landvoogden Requesens en Don Juan. Bocchi begint zijn relaas van de Opstand in 1566 en laat het verslag eindigen in 1577. Binnen dit tijdsbestek geeft de auteur een chronologische en soms levendige beschrijving van de oorlogshandelingen. Tegen de achtergrond van de gevechtshandelingen in de Nederlanden vertelt Francesco Bocchi over de wapenfeiten van de vermaarde commandant Gian Luigi Vitelli (1519-1575). De Toscaanse edelman ‘Chiappino’ Vitelli maakte deel uit van Alva’s leger dat in 1567 naar de Nederlanden werd gestuurd om de onrust de kop in te drukken. De beschrijving van Vitelli’s daden, tot aan zijn dood in 1575, loopt als een rode draad door het geschiedverhaal. In tegenstelling tot sommige van zijn Spaanse en Italiaanse collega’s is Vitelli nooit herdacht met in een boekvorm uitgebrachte biografie of met een fraaie uitgave van zijn memoires. Mogelijk was een zoon van Vitelli de opdrachtgever van Bocchi’s geschiedenis waarin de militaire carrière van zijn vader centraal zou moeten staan. Meer voor de hand liggend is misschien toch het feit dat de populariteit van Vitelli aan het hof van de Medici doorslaggevend was. Hij werd als de meest geschikte kandidaat beschouwd om over de moedige lotgevallen van de commandant te verhalen. Francesco Bocchi was zoals veel van zijn kunstbroeders in Florence afhankelijk van begunstigers uit de Florentijnse elite die de ambiance vormden rondom de Toscaanse groothertogen Cosimo I en Francesco I. De Florentijnse auteur nam de opdracht ruim op en schreef een werk over de eerste fase van de Opstand, waarin ook veel ruimte was voor de belevenissen van Chiappino.
Een ander interessant aspect in de Historia della Ribellione della Fiandra is de lof die Bocchi toekent aan de Italiaanse soldaten in het Spaans-Habsburgse leger. Natuurlijk gaat de waardering in de eerste plaats uit naar Vitelli. Bocchi schetst een positief portret van Vitelli en roemt zijn kundigheid, zijn behoedzaamheid, zijn moed en zijn empathie, eigenschappen die hem populariteit bezorgden bij zijn manschappen. In zijn geschiedverhaal geeft Bocchi regelmatig voorbeelden van Vitelli’s daadkracht. Alva was ingenomen met zijn Italiaanse maestro de campo general en maakte, zo we lezen bij Bocchi, veelvuldig gebruik van Vitelli’s adviezen. Ondanks dat Alva en Vitelli elkaar bewonderden, ontstond er ook wrevel tussen beide mannen. Bocchi refereert in zijn manuscript een enkele keer naar de irritatie tussen beide militairen en hij laat niet na in zijn sterk gekleurde beschrijving de capaciteiten van Vitelli scherp af te zetten tegen die van de Spaanse hertog Alva. De beweegreden van dit scherpe onderscheid, was mogelijk het gevolg van het beschadigde imago van Alva in Italië. In Italië was de herinnering aan Alva’s meedogenloze militaire campagne van 1528 op het Italiaanse schiereiland nog levend, ook aan het hof van de Medici. Dezelfde tegenstelling tussen de Italiaanse en Spaanse soldaten treffen we aan in de lof die Bocchi uitspreekt aan het adres van het contigent Italianen in het Habsburgse leger dat vocht in de Nederlanden. Vooral in de passages waar de auteur het heeft over de Italiaanse ‘natie’ (en niet spreekt over Toscaanse, Napolitaanse of Milanese soldaten), steekt hij de loftrompet over de Italiaanse soldaten in het Spaans-Habsburgse leger. Er was, zo kunnen we ook opmaken uit Bocchi’s verhaal, rivaliteit tussen de Italiaanse en Spaanse manschappen in het koninklijke leger.
Het laatste opvallende punt in het manuscript van Bocchi is zijn kritiek op het Spaanse beleid in de Nederlanden. De meeste Italiaanse geschiedenissen hebben een pro-Spaanse signatuur en veronderstellen dat de Spanjaarden een gerechtvaardigde oorlog tegen de Nederlandse rebellen voerden. Nauwkeurige lezing van deze werken laat echter zien dat enkele Italiaanse auteurs genuanceerd naar de gebeurtenissen in de Nederlanden keken. Francesco Bocchi was een van de schrijvers die met een kritische blik het harde optreden van de Spaans-Habsburgse troepen in de Nederlanden aanschouwde. Veel van het verzet vloeide volgens Bocchi voort uit het hardvochtige beleid van Alva, dat alleen maar leidde tot een groter verzet van de Nederlanders tegen het Spaanse bestuur. In de pagina’s waar Bocchi aandacht besteedt aan de Spaanse Furie in Antwerpen, beschrijft hij in een beeldende taal de gruwelijkheden die de soldaten van het Spaanse leger tegen de inwoners van Antwerpen begingen. De toon in de pagina’s, die zijn gewijd aan de gebeurtenissen in Antwerpen, is anti-Spaans en doet denken aan de stereotyperingen van de Zwarte Legende. Met die typeringen van de Spaanse soldaten onderstreept Bocchi bovendien het contrast tussen de Italiaanse en Spaanse manschappen. De auteur spreekt ook zijn bewondering uit voor de vastberadenheid van de opstandelingen. Hoewel het volgens de auteur Gods wil was de stad hard te straffen voor haar goddeloosheid, verwondert hij zich over de intensiteit en eensgezindheid van het verzet van de gewone Antwerpse bevolking tegen het Spaanse bestuur. In een van de mooiste passages uit het manuscript toont de auteur zijn sympathie en empathie voor de rebellerende bevolking in de straten van Antwerpen.
Het handschrift heeft honderden jaren in de archieven van Florence opgeborgen gelegen. Het geschiedverhaal van Bocchi verdient echter een bredere aandacht binnen het kader van de vroegmoderne geschiedschrijving over de Nederlandse Opstand. Daarom hoort Francesco Bocchi thuis in deze rij van befaamde en minder beroemde geschiedschrijvers.
Cees Reyner
25 juli 2020
Werk
Francesco Bocchi, Historia della ribellione della Fiandra, avvenuta sotto la corona del Re Cattolico, Filippo di Spagna (Archivio di Stato di Firenze Carte Strozziane Prima Serie n. 275).
Literatuur
Silvana Menchi-Seidl, ‘Francesco Bocchi’ in: Dizionario Biografico degli Italiani (DBI) , deel 2, Rome, 1969.
Cees Reijner, ‘Het eerste Italiaanse geschiedwerk over de Opstand: Francesco Bocchi’s kroniek van een oorlog of biografie van een Italiaanse oorlogsheld?’, Belgisch tijdschrift voor filologie en geschiedenis , 95 (2017), p. 297-320.
Cees Reijner, Italiaanse geschiedschrijvers over de Nederlandse Opstand, 1585-1650. Een transnationale geschiedenis (Proefschrift Universiteit Leiden, oktober 2020), p. 43-67.