Antwerpen, 17 mei 1551 – Leuven, 19 oktober 1608
Theoloog (jezuïet), rechtsgeleerde, filoloog en historicus. Naamsvarianten: Delrio, Martinus Antonius, Rolandus Mirteus (ps.) en R.N. Miriteo.
Biografie
Martin Antonio del Rio (of Martinus Antonius Delrio) werd op 17 mei 1551 te Antwerpen geboren als de oudste zoon van de Spaanse koopman Antonio del Rio en Eleanora Lopez de Villanova. Martin del Rio is waarschijnlijk het best bekend om zijn Disquisitionum Magicarum Libri Sex (Zes boeken van Magische Onderzoekingen; Leuven, 1599-1600), een studie die magie en bijgeloof onderzocht en rechters en biechtvaders de middelen gaf om deze te bestrijden. De Disquisitiones werd ruim 25 keer herdrukt en verscheen voor het laatst te Venetië in 1746 en te Keulen in 1755. Del Rio publiceerde ook een aantal klassieke en bijbelse commentaren en een immens, duizend pagina’s tellend Opus Marianum, een devoot werk gericht aan de Heilige Maria, die minder succesvol bleken. Zijn memoires over de Nederlandse Opstand geven een beeld hoe deze werd bekeken in de ogen van een ultramontaans katholiek. Hij overleed na omzwervingen die hem door heel Europa brachten op 19 oktober 1608 in Leuven.
Een jezuïeten vita, dat in 1609 bij Jan Moretus verscheen, blijft tot op heden de enige biografie. Meer hagiografisch dan biografisch is het een werk dat vol zit met fouten. Zo wordt als jaar van publicatiejaar van de Disquisitiones 1593 gegeven. Het was ook zeker geen bestseller volgens een inventaris uit 1642 waren er nog voldoende kopieën voorradig. Het vita blijft echter één van de weinige bronnen voor Delrios jeugd. Het vertelt hoe de jonge Delrio een soort van ronddraaiende bureaustoel had laten maken zodat hij langer kon studeren en geeft als bewijs van Del Rios kuisheid zijn weigering om het bed te delen met een andere man (een heel normaal gebruik in die tijd, hoewel deze man blijkbaar wel heel erg aandrong). Op 1 december 1563 matriculeerde de 12-jarige Delrio aan de Universiteit van Leuven. Hij bleef daar vermoedelijk niet lang en studeerde verder aan de net opgerichte universiteit van Douai en aan het Collège de Clermont, het jezuïetencollege van Parijs. Op 5 april 1567 tekende hij daar het (pas uitgevonden) Del Rio familiewapen en motto (por mi fe y por mi Rey morere; voor mijn geloof en koning sterven) in het album amicorum van een Nederlandse vriend. Op 8 mei 1571 behaalde Del Rio een bachelor in de rechten in Leuven. Op 13 december 1574 volgde een licenciado (master) van de Universiteit van Salamanca.
Het was echter niet in de rechten, maar in de literatuur dat Del Rio zijn naam probeerde te maken. Op jonge leeftijd publiceerde hij edities van Solinus en van Claudianus, twee laat-Romeinse auteurs. Zijn trots is echter een editie van Senecaanse tragedie. Deze verscheen in 1576, maar Del Rio beklemtoonde herhaaldelijk dat het werk al klaar was in 1571, nog voor zijn twintigste verjaardag. Verder was de dedicatiebrief vervalst (zogenaamd geschreven door zijn broer omdat Del Rio weigerde het werk uit te geven) en beëindigde de jonge humanist zijn werk met een lijst van zon 1100 auteurs die gebruikt zouden zijn. Del Rios vriend Justus Lipsius verklaarde zonder blozen, aldus het vita, dat hij niet eens wist dat sommige op de lijst wel schrijvers waren. En dit was terechte (en onderhandse) kritiek, al had de schrijver van het vita dit niet door.
Het was echter voor een politieke carrière dat Martin del Rio was voorbestemd. In 1561 kocht vader Antonio, heer van Cleydael, voor zijn zoon Martin de titel van Heer van het nabijgelegen Aartselaar waar de tienjarige Martin op 7 september zijn eigen Blijde Entrede maakt. Antonio was sinds 1573 de thesaurier van de Raad van Beroerten. Een neef, Luís of Louis del Rio , was één van de leden van de Raad die de processen tegen de graven Egmont en Horn had overzien. Binnen het regime van Don Juan van Oostenrijk (1576-8) maakte Martin del Rio inderdaad ook carrière en werd hij zelfs vice-kanselier van Brabant, maar het was duidelijk dat dit te danken was aan zijn loyaliteit aan de gouverneur-generaal zelf. Zijn vader werd beschuldigd persoonlijk geprofiteerd te hebben van de confiscaties van de Bloedraad en gevangengezet. Uiteindelijk zag hij al zijn bezittingen in de Lage Landen verloren gaan. Luís del Rio raakte ook gevangenschap en werd toen door Willem van Oranje persoonlijk ondervraagd. Vrijgelaten na het sluiten van het Eeuwig Edict tussen de Staten en Don Juan werd Luís weldra één van Don Juans meest vertrouwde adviseurs totdat de pest hem uit het leven riep, twee maanden voordat Don Juan stierf aan dezelfde ziekte.
In het begin van 1580 vertrok Martin del Rio, met een eeuwige haat tegen de nieuwe gouverneur-generaal Alexander Farnese, naar Spanje waar hij op 9 mei 1580 intrad in de jezuïetenorde. Del Rio leek inderdaad een ideale kandidaat voor toelating tot de orde. In december 1579 schreef Balduinus Ab Angelo (of Delange) in lovende termen naar Rome en verdoezelde hij een aantal belangrijke details. Zo werd Del Rio een aantal jaar jonger en werd zijn failliet verklaarde vader als een zeer rijke handelaar omschreven. Het was Balduinus hoop dat Del Rio na zijn noviciaat terug zou kunnen keren naar de Lage Landen. Toch was Del Rios jezuïetencarrière zeker geen succes. Del Rio weigerde aanvankelijk terug te keren uit Spanje en op de terugweg in Bordeaux bleef hij nog ruim twee jaar hangen. Korte verblijven in Mainz, Douai, Luik, Leuven, Graz, Salamanca en Valladolid suggereren dat hij zich nergens thuis voelde, maar de kritiek die hij in brieven naar Rome uitte over het jezuïetencollege van Leuven suggereren ook dat hij misschien niet overal even gewenst was. Na jaren van petities om terug te mogen keren naar Spanje (beter klimaat voor zijn gezondheid) aardde hij ook daar niet. Zijn leerlingen in Valladolid, verklaarde hij per brief aan Lipsius, spraken amper Latijn en waren slechts luisteraars voor mijn speeksel. Met toestemming keerde Del Rio uiteindelijk terug naar Leuven. Twee maanden van reizen eisten echter hun tol en de jezuïet stierf min of meer op de stoep van het college daar.
Del Rio schreef twee belangrijke verslagen over de Nederlandse Opstand. Zijn verslag over de regering van Don Juan bleef in manuscript totdat het in de 19e eeuw door een katholieke historicus gepubliceerd werd. Een aangepaste Spaanse vertaling (bijna zeker van de hand van Del Rios broer Jeronimo) verscheen echter in 1601. Helemaal zonder invloed bleef het werk zeker niet. Een kopie werd in de jaren 1610 naar Rome gestuurd en gebruikt door Famiano Strada in zijn klassieke De Bello Belgico. De Spaanse vertaling werd ondermeer door de toneelschrijver Lope de Vega gebruikt. Een tweede korter verslag beschrijft de regering van de graaf van Fuentes (1592-5) met een nadruk op een campagne-seizoen van Fuentes in Frankrijk. Del Rio benadrukte de rol van jezuïetenaalmoezeniers in het goed doen sterven van Spaanse soldaten en waarschijnlijk was Delrio daar zelf één van. Del Rios haat tegen Farnese (die toch gedoopt was door Ignatius van Loyola zelf) klinkt ook door in de superlatieven die op Fuentes van toepassing waren, maar oude banden zullen ook een rol gespeeld hebben. Fuentes, zwager van de hertog van Alva, had twintig jaar eerder Del Rios afstuderen in Salamanca bijgewoond. De jezuïeten-generaal stond publicatie van deze tweede memoires alleen toe nadat alle verwijzingen naar de orde waren verwijderd. Een ongecensureerde versie (misschien door del Rios broer?) verscheen echter ook in Madrid.
Jan Machielsen
Werken
1.1. Comentarios de las alteraciones de los Estades de Flandes sucedidas despues de la llegada del señor don Juan de Austria a ellos hasta su muerte. Compuestos en Latin por Rolando Natin Miriteo en cinco libros y traduzidos en Castellano por don Rodrigo de Medina y Marzilla. – Madrid, por Pedro Madrigal, 1601. – 150 f. ; in-4 aanwezig: UBL 1496 F 3 (titelpagina ontbreekt; titel gecorrigeerd met beschrijving bij Ernest Gossart, Les Espagnols en Flandre (Brussel, 1914) 40, n. 2)
1.2. Mémoires de Martin Antoine Del Rio sur les troubles des Pays-Bas durant l’administration de Don Juan d’Autriche 1576-1578 / M. A. Del Rio ; texte Latin inédit avec traduction franaise, notice et annotations par Ad. Delvigne. – Bruxelles, 1869-1871. – 3 dl. ; .. cm. – (Société de l’Histoire de Belgique) (Collection de mémoires relatifs à l’histoire de Belgique)
1.3. Die Chronik über Don Juan de Austria und den Krieg in den Niederlanden (1576-1578) = La crónica sobre don Juan de Austria y la Guerra en los Países Bajos (1576-1578) / Martín Antonio Del Río ; hrsg. von/ed. por Miguel Ángel Echevarría Bacigalupe ; unter Mitarb. von/en colaboración con Friedrich Edelmayer. – Wien : Verlag für Geschichte und Politik ; München : Oldenbourg Verlag, 2003. – 300 p. : ill. ; 23 cm. – (Studien zur Geschichte und Kultur der Iberischen und Iberoamerikanischen Länder ; Bd. 8). Alleen Vorw., Einl. en registers in het Duits en Spaans, verdere tekst alleen in het Spaans, voetnoten in het Duits. ISBN 3-7028-0401-3 (Geschichte und Politik). ISBN 3-486-56750-0 (Oldenbourg)
2.1. Commentarius rerum in Belgio gestarum a Petro Henriquez de Azevedo comite de Fuentes , etc. / Rolandus Mirteus. – Matriti, Ex Typographo Regia, 1610. – 67 p. ; in-4. Achterin: Apud Ioannem Flandrum. aanwezig: UBL 399 B 14:1; 1498 C 23, met aantekening van Robert Fruin.
2.2. Historia Belgica siue commentarivs brevis rervm in Belgio gestarvm svb tribvs eivsdem gvbernatoribvs, comite Mansfeldio, sereniss. archiduce Ernesto etc. et praecipue sub excellentiss. belli duce Petro Henriques de Azevedo comite de Fuentes / avtore Rolando Mirteo Onatino ; accedunt illust. et excell. marchionis Ambrosii Spinulae victoriae, et res praeclare in Belgio gestae; describente Iosepho Gamurino etc. cum elogiis Spinulae gentis – Coloniae : Sumptibus Ioannis Kinckij, 1611. – 38 p. : ill. ; in-4 aanwezig: UBL 472 B 1, UBGr, KUB. Ondanks de uitgebreidere titel is dit een herdruk van hetzelfde werk. Het boek van Gamurinus is een zelfstandig werk, in hetzelfde jaar bij dezelfde drukker verschenen, met eigen titelpagina.
Plaatsingscode UB Leiden: 472 B 1 (met kaarten)
2.3. Mémoires de Martin Antoine Del Rio sur les troubles des Pays-Bas durant l’administration du comte de Fuentes, 1592-1596 / trad. du latin et annoté par Ad. Delvigne. – Bruxelles : Société Belge de Librarie, 1892. – VI, 127 p. ; 22 cm. Aan kop van titelpagina: XVIe siècle.
Handschrift
Van 1.2.: Brussel, KB, 21692-4
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden 16 (Haarlem, 1874) 347-348
Allgemeine Deutsche Biographie 5 (Leipzig, 1877) 44 (Bursian)
Biographie Nationale de Belgique 5 (Bruxelles, 1876) 476-491 (Alphonse Le Roy)
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Martin Delrio : demonology and scholarship in the Counter-Reformation / Jan Machielsen. – Oxford : OUP/British Academy, 2015. – X, 441 pages, 2 unnumbered pages of plates. : illustrations. ; 24 cm A British Academy postdoctoral fellowship monograph. – Includes bibliographical references.ISBN 978-0-19-726580-2 (hardback)
Recommending Justus Lipsius: a letter from Martinus Antonius Delrio (1551-1608) to Leonardus Lessius / Jan Machielsen & Jeanine De Landtsheer. In: Lias : sources and documents relating to the early modern history of ideas, ISSN 0304-0003: vol. 34 (2007), afl. 2, pag. 275-286. Koptitel op p.: Recommending Justus Lipsius.
Robert Fruin, `De Mémoires van Del Rio’, in: idem, Verspreide Geschriften (10 dln., ‘s-Gravenhage, 1900-1905) VII, 222-230 (een bespreking van het eerste deel). Het eerste deel van de driedelige uitgave van Delvigne is kritisch gerecenseerd door Fruin, die om misverstanden te voorkomen een vergelijking met de oude Spaanse vertaling als onontbeerlijk aanbeveelt.
Martini Antonii Del-Rio e Societate Iesv LL. Lic. S. Th. Doctoris vita / breui commentariolo expressa. – Antverpi, ex Officina Plantiniana : Apud Ioannnem Moretum, 1609. – [8], 46 p. ; in-4. De auteur is: Heribertus Rosweyde SJ.
Martinus Antonius Del-Rio, e Soc. Jesu, vita brevi commentar. expressa / [auctore Nic. Susio ; edid. Herm. Lange-veltius]. – Antverpiae : ex officina Plantiniana, J. Moretus, 1609. – .. p. ; in-4
Plaatsingscode UB Leiden: 568 E 23: 2