Treurdicht op de dood van Oranje
Uit: J. van Vloten, Nederlandsche geschiedzangen , II, 1864, 284-285.
Oorspronkelijke bron: Geuseliedtboeck
Nero moordadich,
Zijt ghy noch int leven?
Judas verradich,
Wat hebdy nu bedreven?
Nassou, ‘t edele bloet,
Hebdy doen sneven,
Die ons de Heere goed
Hadde gegeven.
Prins, fier van moede,
D’gemeente u beclagen,
Edel van bloede,
‘t Zal u vyant gewagen,
Dat ghy, door moorders daet,
Nu zijt verslagen,
O boosen spaenschen raet,
Het zijn u laghen!
‘t Jaer vierentachtich,
Julio thien, eylacy!
Vermoort warachtich,
De Heere geef ons gracy! –
Te Delft binnen der stee,
Met grooter stacy,
Begroef men hem, met wee
Van alle nacy.
Goe accordancy,
Na edelheyts hanteeren,
Met ordonnancy
sach men schutters passeeren,
De dienaers quamen nae
Van al de heeren;
Men sach, vroech ende spae,
Zeer lamenteeren.
Prince almachtich,
Heer! soudy ons nu geven
Een die ons crachtich
Soude brengen in sneven,
Ick hoop een beter;
Siet, o Heer verheven!
Straft na verdiensten niet
Ons in dit leven!