Nederlands edelman en militair, medestander van Willem van Oranje
Brussel, ca. 1530 – bij Zierikzee, 27 mei 1576
Buste naar rechts van Louis de Boisot in een ovaal. Onder het portret zijn naam in twee regels in het Nederlands. Rijksmuseum Amsterdam , objectnummer: RP-P-1894-A-18438
Pas in 1571 was Louis de Boisot door de Raad van Beroerten bij verstek veroordeeld tot verbanning en verbeurdverklaring van zijn goederen. Hij had niet meegedaan aan de onlusten van 1566 en behoort ook niet tot de ondertekenaars van het Compromis. Wel stond hij in 1567 in contact met Oranje en bezocht hij deze in 1568 op de Dillenburg. In 1570 is dan weer een bezoek aan Brussel geregistreerd. In de winter van 1571-1572 was hij met zijn broer Charles in Keulen. Hij nam deel aan de tweede veldtocht van prins Willem in 1572, die toen nog hoopte op een ondersteunende actie van de Franse hugenoten. Daarom zond Oranje Louis de Boisot in augustus 1572 naar Frankrijk, waar De Coligny echter tijdens de Bartholomeusnacht van 23 op 24 augustus om het leven werd gebracht. Boisot heeft tot in het voorjaar in Frankrijk gevangengezeten, tot het hem lukte te ontsnappen en via Engeland Holland te bereiken, waar de strijd in volle gang was. Opnieuw samen met zijn broer Charles nam hij deel aan de vergeefse bevrijdingspogingen van Haarlem. In juli 1573 benoemde prins Willem hem tot admiraal van Zeeland, en op 4 maart 1574 tot luitenant-admiraal van Holland en Zeeland samen. Als hoofd van de geuzenvloot leidde hij de overwinningen die voerden tot de overgave van Middelburg aan de prins: bij Rammekens (15 augustus 1573), bij Reimerswaal (november 1573) en bij het Lodijksche gat (januari 1574), waarbij hij een oog verloor. Een nieuwe aanval van de koninklijke vloot, onder leiding van Adolf van Haamstede, werd door Louis de Boisot opnieuw afgeslagen, de bevelhebber gevangengemaakt en een flinke buit behaald.
In augustus 1574 hadden Willem van Oranje en Louis de Boisot voor het eerst overleg in Holland over de organisatie van het ontzet van Leiden. Begin september was hij er met zijn Zeeuwse manschappen opnieuw, door de prins belast met de grote vlootactie tot verdrijving van de Spanjaarden en leniging van de nood in Leiden. In de vroege ochtend van 3 oktober, nadat de Lammenschans door de Spanjaarden bleek te zijn verlaten, kwam Boisot met enkele schepen langs de Vliet de stad binnen. Een dag later ontving hij er de prins en gedurende tien dagen verbleven beiden in Leiden in verband met de reorganisatie en voortzetting van de oorlog tegen de Spanjaarden. De stad vereerde Louis de Boisot met een gouden penning waarop Sanherib’s belegering van Jeruzalem stond afgebeeld, een stad die al even miraculeus was gered als Leiden.
De twee latere acties van Boisot liepen helaas beiden op een mislukking uit. In december waagde hij op aansporing van Oranje een aanslag op Antwerpen, maar van orangistische hulp van binnenuit zoals de prins hoopte, was geen sprake. In 1576 wijdde hij zich weer helemaal aan de verdediging van Zeeland, in het bijzonder aan het ontzet van Zierikzee, dat stevig door de Spanjaarden in de tang was genomen. Op 27 mei 1576 liep zijn poging tot ontzet dramatisch af: zijn schip de Boerendamme kantelde, en met 150 andere opvarenden kwam Boisot om het leven, nota bene voor de ogen van Oranje, die de tocht meemaakte. Evenals zijn broer Charles de Boisot werd hij in de Abdijkerk te Middelburg bijgezet.
Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden II (tweede stuk) (Haarlem, 1852) 790-792
Biographie Nationale de Belgique II (Bruxelles, 1868) 619-622 (Th. Juste)
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek V (Leiden, 1921) 42-44 (P.J. Blok)
Louis de Boisot / door J.B. de van der Schueren. – Leiden : Van Leeuwen, 1894. – [I], 90 p. : ill. ; 24 cm. Ook beschikbaar in microvorm.
Discours du siège que les Espaignolz ont tenu deuant la ville de Leyden en Hollande, de l’admirable rauitaillement d’icelle ville faict souz la conduite du S. Loys de Boisot, Admiral. – [S.l. : s.n.], 1575. – 64 p. ; in-8. Knuttel 225. Door Fruin toegeschreven aan Mansard.
Plaatsingscode UB Leiden: 1370 G 18; THYSIA 2437