Nederlands jurist, verdediger van Leiden tijdens het Leids beleg
?,? – Leiden, 6 september 1574
Dirk van Bronkhorst was in 1572 werkzaam als advocaat. In dat jaar van de omwenteling in Holland werd hij door Lumey aangesteld als raadsheer in het Hof van Holland nadat de meeste raadsheren als koningsgezinden naar Utrecht waren uitgeweken. In 1572 maakte hij deel uit van een gezantschap naar koningin Elisabeth van Engeland, met o.a. Jan van der Does. In opdracht van Willem van Oranje hield hij zich in juli 1573 bezig met het ‘demolieeren’ of vernielen van huizen van ‘glippers’ in Den Haag. Volgens Fruin werd Bronkhorst door de prins regelmatig gebruikt ‘in zaken die een man van een vast en streng karakter vereischten’. Vermoedelijk bevond hij zich toevallig in Leiden toen de stad voor de tweede keer door de Spanjaarden werd ingesloten. Prompt benoemde Oranje hem tot zijn vertegenwoordiger, om leiding te geven aan de verdediging van de stad. Volgens de Handvesten van Leyden luidde de officiële titel van Bronkhorst: ‘Raad Ordinaris in den Hove van Holland en Commissaris gesteld bij Zijn Vorstelijke Genade binnen Leyden zoowel ter zake den krijgshandel als de politie aangaande’. In zijn leiding van de verdediging van Leiden toonde hij zich vast en onverzettelijk. Na een eerste muiterij liet hij in de Breestraat een galg oprichten als teken dat er niet te marchanderen viel. Op 6 september 1574 overleed hij aan de pest, terwijl degenen die toen van onderhandelen wilden spreken in de meerderheid waren. Jacob van der Does volgde hem op als opperbevelhebber en zette het beleid van Bronkhorst onverminderd krachtig voort.
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden II (derde stuk) (Haarlem, 1855) 1407-1408 (Hier wordt hij ten onrechte gecombineed met een andere Dirk, namelijk Dirck van Bronkhorst en Batenburg, heer van Nederwormter)
Biographie Nationale de Belgique : niet opgenomen
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Robert Fruin, ‘Het beleg en ontzet der stad Leiden in 1574’, in: idem, Verspreide Geschriften II (‘s-Gravenhage 1900) 418-419, 427-428, 434, 439.