Biografie
De Lotharingse edelvrouw Diane de Dommartin is in de historiografie van de Opstand vooral bekend als de mogelijke maîtresse van landvoogd Don Juan de Austria. Ze speelde evenwel een belangrijker rol als echtgenote van Karel-Filips van Croÿ, markies van Havré en moeder van Dorothée van Croÿ, die zou huwen met haar volle neef en erfgenaam van het gelijknamige geslacht. Aan loyale zijde profileren de Croÿ’s zich immers als de adellijke uitdagers van Willem van Oranje en bepaalden ze mee de grote vragen van oorlog en vrede in de Nederlanden en Frankrijk.
In 1552 wordt Diane geboren op het stamslot in het graafschap Fontenoy, betwist gebied tussen Bourgondië en Lotharingen. Ze brengt haar eerste levensjaren door op het erfdeel van de baronie van Fénétrange ( Fistingen ) aan de oevers van de Sarre in Lotharingen. Haar voorouders liggen er begraven in de familietombe van de collegiale Sint-Pieterskerk waar ze ook een kapittel hebben gesticht; tijdens de godsdienstoorlogen blijft haar familie katholiek. Diane verliest haar vader op twee jaar en haar moeder op acht jaar; ze wordt zo wees én erfdochter. Haar oom Nicolas de Dommartin en haar verre neef Jean-Philippe I, rijngraaf van Salm-Dhaun, worden haar voogden en zullen haar in het lutherse geloof opvoeden. In 1566 huwt ze met een familielid van haar voogd, Jean-Philippe II van Salm-Dhaun, een lutherse reître die de Franse koning dient maar sterft op 3 oktober 1569 bij de veldslag van Moncontour. Kort nadien bevalt Diane; het is niet de verhoopte mannelijke erfgenaam, maar een dochtertje dat de naam Claudine meekrijgt.
De jonge moeder en weduwe Diane, erfdochter van Fontenoy en een deel van Fénétrange, huwt op minder dan een half jaar tijd opnieuw met de heer van het Henegouwse Havré, Karel-Filips van Croÿ, genoemd naar diens machtige peetvaders Karel V en Filips II. Voor de Dommartins is vooral belangrijk dat hij de zoon is van Anna van Lotharingen, dochter van Antoine, voormalig hertog van Lotharingen, en dat hij als peetmoeder Eleonora van Castilië, koningin-weduwe van Frankrijk kan noemen. De transregionale familie Croÿ wil met dit huwelijk de familie Nassau in de omliggende gebieden een halt toe roepen, maar ook verder hun positie uitbouwen in Lotharingen en er het katholicisme versterken na de bekering van Diane. Ten laatste rond 1572 beslist Diane naar de Nederlanden af te reizen en aan het hof in Brussel te verblijven; dochter Dorothée wordt er geboren in 1576. In deze periode verzilvert Havré een benoeming tot lid van de Raad van State, één van de collaterale raden toegevoegd aan de landvoogd Don Juan de Austria, maar de situatie in de Nederlanden is er bijzonder onrustig door de opstand.
De roddels over de rol als maîtresse van Don Juan ontstaan vooral in de context van de onverwachte inname van de citadel van Namen door deze landvoogd in juli 1577. Wanneer koningin Margaretha van Valois in die woelige zomer op doorreis is naar Spa, krijgt Diane de opdracht om haar te begeleiden vanuit Mons naar Namen. Bij haar aankomst wordt een groot diner georganiseerd “ où madame de Havrech faisait l’honneur de la maison pour dom (sic) Juan ” . Na de inname van Namen zou Havré vlug vanuit de citadel vertrekken en de partij van Don Juan verlaten, maar Dommartin blijft aan de zijde van de landvoogd. Volgens Valois, die haar “toevallig” spreekt zes weken na de feiten, wordt de dame na het vertrek van haar echtgenoot ingezet als gijzelaar, maar kan ze uiteindelijk beschikken en vertrekken naar Lotharingen “ pour retrouver son mary ” ( Mémoires de Marguerite de Valois, ed. L. Lalanne, Parijs, 1858, 104). De secretaris van Don Juan die ook memoires bijhield, vertelt een ander verhaal. Del Río stelt dat ze vrijwillig in de citadel achterblijft omdat ze geen echtgenoot wenst te volgen die God en de koning verzaakt: “( elle) ne voulut point accompagner un mari rebelle à Dieu et au roi .” Om zijn argument kracht bij te zetten, verklaart deze koninklijke secretaris dat ze op de citadel was achtergelaten door haar echtgenoot met nauwelijks genoeg geld om zich in leven te kunnen houden: “ Il disparaît d’une façon fort peu polie, emportant tout l’argent avec lui et laissant à peine assez à son épouse de quoi assurer son alimentation. ” Gelukkig, zo stelt de secretaris, is er Don Juan er om haar op te vangen en kan ze van hem gaan en staan waar ze wil: “ Don Juan s’empressa de rassurer la marquise et lui permit d’aller où bon lui semblerait. ” ( Mémoires de Martin Antoine del Rio sur les Troubles des Pays-Bas durant l’administration de Don Juan d’Autriche 1576-1578 , ed. A.D. Delvigne, Brussel, 1870, 113). Anonieme mémoires, die de Croÿ’s evenmin gunstig gezind waren, houden in het midden of Diane de Dommartin nu vrijwillig achterblijft in Namen of er vastgehouden wordt – “ demeuré ou detenu ” – maar insinueren dat er een affaire tussen de dame en de landvoogd gaande was: “ On disoit qu’icelle dame, douée d’excellente beaulté, plaisante et désirée, ayant coustumièrement les tétins atrayans descouvertz, estre en la grâce d’icelluy don Jan non marié .” ( Mémoires anonymes sur les troubles des Pays-Bas 1565-1580 , ed. J.B. Blaes, Brussel, 1860, 15).
Diane de Dommartin probeert ook bij de Spaanse ambassadeur in Parijs de zaak van haar man te bepleiten, net zoals Havré’s halfbroer dat doet vanuit Keulen, waar de algemene vredesonderhandelingen zijn afgesprongen. Uiteindelijk zou Havré in koninklijke dienst kunnen terugkeren, maar zonder een plaatsje in de collaterale raden te kunnen opeisen, zoals veel van de gereconcilieerde edellieden uit de Waalse (i.c. Franssprekende) gewesten dat wel konden.
Na de reconciliatie verblijft Havré samen met zijn echtgenote een tweetal jaar in Lotharingen, het vaakst op hun heerlijkheden maar ook af en toe in hun hôtel in Nancy. In maart 1581 wordt de langverwachte mannelijke erfgenaam Karel-Alexander geboren, genoemd naar zijn peetouders, Karel, hertog van Lotharingen en Alexander Farnese, landvoogd van de Nederlanden. In de jaren nadien worden nog kinderen geboren, maar zij sterven vlug: in 1582 overlijdt Jean-Guillaume binnen de veertien dagen na de geboorte, op 20 november 1583 sterft Louise op de dag van haar geboorte en in 1586 slaapt Charlotte-Jeanne in haar eerste levensjaar in. Diane en Karel-Filips proberen samen de erfenis voor hun kinderen veilig te stellen. Daarvoor maken ze de familienetwerken tussen de families van der Mark, Croÿ, Arenberg en Ligne nog steviger. Als dochter van Philippa van der Marck kan Diane in 1588 haar dochter Claudine uit haar eerste huwelijk koppelen aan Robert van Ligne, tweede zoon van Margaretha van der Mark-Arenberg. In deze periode, wanneer Diane al bijna veertig is, bevalt ze van Ernest in 1590 en Christine in 1591 die beiden in leven blijven. In 1599 huwt erfgenaam Karel-Alexander met Yolande van Ligne, dochter van Vliesridder Lamoral van Ligne.
Daarnaast proberen de markies en markiezin van Havré de erfenis van het huis Croÿ terug te verenigen. Ze huwen hun eerste dochter Dorothée in 1605 uit aan haar volle neef, Karel van Croÿ, hertog van Aarschot en inmiddels door Hendrik IV verheven tot hertog van Croÿ . Deze chef de famille leefde sinds 1584 gescheiden van zijn eerste echtgenote Marie van Brimeu, die hem niet wou volgen in diens reconciliatie met de koning en de bijhorende bekering tot het katholicisme. Zo was de hoofdlijn zonder erfgenamen gebleven. Het huwelijk tussen Karel van Croÿ en zijn volle nicht moet dat zien te verhelpen, en was waarschijnlijk reeds eerder voorbereid gezien de snelheid waarmee het kon gesloten worden. Dorothée is op dat moment dertig jaar en geraakt twee jaar nadien zwanger. Ze reist kort daarna af naar haar moeder in Dommartin, waarschijnlijk om de zwangerschap in aanwezigheid van haar moeder te volbrengen maar die eindigt in een miskraam.
Samen met haar echtgenoot zou Diane haar leven lang het katholicisme proberen te verdedigen op haar heerlijkheden, maar tegen hun zin gebeurt dat ook door compromissen te sluiten met lutheranen. Ze laat talrijke kerken en kastelen op de confessionele frontlinie restaureren, maar haar bouwwoede wordt uiteindelijk teniet gedaan tijdens de Dertigjarige Oorlog. Op 31 juli 1615 laat ze haar testament opstellen op het kasteel van Thicourt, een gelegenheid die ze te baat neemt om haar kinderen aan te manen het katholiek geloof trouw te blijven. Op 14 oktober volgt dan een pacte de famille om de erfopvolging verder vast te leggen. Ze sterft op 10 november 1617 op de leeftijd van 64 jaar. Hoewel weinig informatie bekend is over de begrafenis zelf, is er wel een gedrukte versie van het lijksermoen door een verder niet nader genoemde minderbroeder uit Valenciennes. Het sermoen werd nadien door haar zoon in druk gegeven bij Marc Wyon in Douai.
Violet Soen
Nette Claeys
25 juli 2020
Gedrukte bronnen
Oraison funèbre consacrée à la tres illustre et tres vertueuse Dame Madame Diane de Dommartin Princesse du S. Empire, Marquise de Havré, Comtesse de Fontenoy, Baronne de Fénétrange, Vicomtesse de Hanache etc ., Douai, Marc Wyon à l’Enseigne du Phenix, 1619 (Amiens, Bibliothèque Communale, B.L.970 B), passim.
J. Scohier, La généalogie et descente de la tres illustre maison de Croy , Douai, Imprimerie de la veuve Jacques Boscard, 1589 (ENGHIEN, Archief en Cultureel Centrum van Arenberg, LP624C).
Literatuur
N. Claeys et V. Soen, “Les Croÿ-Havré entre Lorraine et Pays-Bas. Les engagements politiques et religieux de Diane de Dommartin, baronnesse de Fénétrange et comtesse de Fontenoy (1552-1617)”, Noblesses transrégionales : les Croÿ et les frontières pendant les guerres de religion (France, Lorraine et Pays-Bas, xvie-xviie siècle) , Violet Soen & Yves Junot (ed.), Turnhout, Brepols, 2020 (Burgundica, 30), ter perse.
V. Soen, Vredehandel. Adellijke en Habsburgse verzoeningspogingen tijdens de Nederlandse Opstand (1564-1581) , Amsterdam, Amsterdam University Press, 2012.
R. Redoute-Renaudeau, “Diane de Dommartin et le Comté de Fontenoy”, in J. Rothiot en J. Husson (ed.), La vallée du Coney, métallurgie et thermalisme, Bains-le-Château et Fontenoy-le Château , Nancy, Fédération des Sociétés Savantes des Vosges, 2011, p. 48-51.
L. Germain, “Note sur les armoiries de Diane de Dommartin marquise d’Havré, sculptées dans la chapelle castrale de Fénétrange”, Journal de la Société d’archéologie et du Comité du Musée lorrain , 28 (1879), p. 152-53.
H. De Schepper, “De markies van Havré, vredemaker en adellijk bureaucraat (1549-1613)”, in M.E.H.N. Mout en S. Groenveld (ed.), Bestuurders en geleerden: opstellen over onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw , Dieren, Bataafse Leeuw, 1985, 33-43.
Général Guillaume, “Croy (Dorothée de)”, Nouvelle Biographie Nationale de Belgique , IV, Brussel, 1878, p. 558.