Urbino, 1521 – Urbino, 13 juli 1591
Francesco Pacciotto, in 1521 te Urbino geboren, genoot reeds op jeugdige leeftijd een goede reputatie als architect. In de jaren veertig meette hij te Rome gebouwen uit de Oudheid op en was hij lid van de Accademia della Virtù, de instelling die zich bezighield met de bestudering en vooral ook de illustratie uit Vitruvius’ tien boeken over architectuur. In 1558 paste Pacciotto de ontwerpen aan voor de voortzetting van de bouw van het Palazzo Farnese te Caprarola en maakte hij een nieuw ontwerp voor het Palazzo Farnese te Piacenza.
Op 1 september 1558 vertrok Pacciotto naar de Nederlanden om in dienst van Emanuel Filibert van Savoye te treden. Hij visiteerde met Ascanio Della Cornia de steden Béthune , Atrecht , Grevelingen en Boulogne-sur-Mer . Kort daarop werd Pacciotto beonoemd tot hoofdingenieur voor geheel ‘Fiandra’ (de Nederlanden). Vanuit Brussel bleef hij adviezen geven over de bouw van het Palazzo Farnese te Piacenza en van een huis voor Annibale Caro te Rome. Tevens maakte hij een ontwerp voor een koninklijk paleis te Brussel. In 1559 reisde hij in gezelschap van Emanuel Filibert, via Bresse, Lyon en Marseille naar Nice, waar hij trouwde met een vijftienjarig meisje, dat hem elf zonen zou geven. In 1560 maakte hij een tocht door Piemonte om de vestingen, kastelen en andere versterkingen te visiteren. Het jaar daarop benoemde Filips II hem tot hoofdingenieur van de ‘Stato di Milano’, de functie die vóór hem door Olgiati was bekleed. Filips had blijkbaar een bijzondere bedoeling met deze eervolle toekenning. Op 13 oktober 1561 vroeg Filips Francesco Pacciotto naar Spanje te komen. In Spanje aangekomen liet Filips hem enige tekeningen zien van forten langs de Spaanse en Afrikaanse kust, waaronder die van Goletta Nuova. In diezelfde tijd maakte Pacciotto tekeningen voor de kerk en het klooster van El Escorial. Minder dan een jaar later keerde hij naar Italië terug. Op 7 september 1562 werd Pacciotto aanbevolen bij de onderkoning van Napels om de versterkingen in het Rijk van Napels te controleren. Vanaf dat moment zou hij geen civiele architectuurprojecten meer uitvoeren. In 1564 ontwierp hij in opdracht van Emanuel Filibert de citadel van Turijn, wellicht de sterkste citadel van dat moment.
Alva vroeg Emanuel Filibert of hij Pacciotto met zich mee kon nemen naar de Nederlanden. Onderweg visiteerde hij met Serbelloni o.a. de fortificaties van Dole en Gray en maakte hij een ontwerp voor de verdedigingswerken van Thionville. In Brussel presenteerde Pacciotto zijn plan voor de citadel van Antwerpen. Alva wilde Pacciotto voor andere opdrachten houden, maar Pacciotto keerde in januari 1568 naar Italië terug, toen betalingen uitbleven: zijn vrouw en kinderen leden gebrek. Alva’s herhaalde verzoeken aan de koning om erop toe te zien dat de vrouw van de ingenieur zou krijgen wat haar toekwam, liepen op niets uit en Pacciotto zou niet meer naar het noorden terugkeren.
In 1571 werd hij benoemd tot ‘Ingegnere dello Stato Pontificio’ en zou hij o.a. een tenaille buiten het kasteel van Ancona ontwerpen. Opvallend is dat reeds vanaf de zestiende eeuw diverse geschiedschrijvers Pacciotto in verband brengen met ontwerpen voor diverse citadellen in de Nederlanden en vermelden dat hij in de citadel van Vlissingen in mei 1572 zou zijn opgehangen. Zijn naam is echter verward met die van Pedro Alvarez Pacheco, een bloedverwant van de hertog van Alva. Het was deze Pacheco die werd opgeknoopt te Vlissingen. Pacciotto daarentegen zou in werkelijkheid nog bijna twintig jaar levens alvorens hij op 13 juli 1591 in zijn geboortestad Urbino overleed.
Charles van den Heuvel
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XV (Haarlem, 1872) 11-12
Biographie Nationale de Belgique : niet opgenomen
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek V (Leiden, 1921) 418 (P.J. Blok)
Bovenstaande tekst verscheen eerder in: ‘Papiere bolwercken’ : de introductie van de Italiaanse stede- en vestingbouw in de Nederlanden (1540-1609) en het gebruik van tekeningen / Charles van den Heuvel. – Alphen aan den Rijn : Canaletto, 1991. – 247 p. : ill. ; 32 cm Ook verschenen als proefschrift Groningen, 1991. – Bibliogr.: p. 229-240. – Met reg en samenvatting in het Engels. ISBN 90-6469-657-8 geb, pag. 155-156. Met vriendelijk dank aan uitgever Canaletto.
Bartolomeo Campi successor to Francesco Paciotto in the Netherlands : a different method of designing citadels: Groningen and Flushing / Charles van den Heuvel
In: Architetti e ingegneri militari Italiani all’estero dal XV al XVIII secolo: I, (1994), p. 153-167. Met samenvatting in het Italiaans.
Plaatsingscode UB Leiden: DOUSA 55 9723-9724
Francesco Paciotto architetto militare / Alessandra Coppa. – 1. ed. – Milano : Unicopli, c 2002. – 229 p. : ill. ; 24 cm. – (Teoria, storia e tecniche della conservazione). Regesto documentario e trascrizioni”: p. 146-191. – Includes bibliographical references (p. 193-229). ISBN 88-400-0728-8
Francesco Paciotti : architetto urbinate (1521-1591) / Nadia Ragni. – Urbino : Accademia Raffaello, c 2001. – 200 p., [32] p. of plates. : ill. ; 24 cm.
Chiefly in Italian; some documentation in Latin. – Includes bibliographical references (p. 179-188) and indexes.
Edmond Poullet ed., Correspondance du cardinal de Granvelle, 1565-1586 (12 dln., Bruxelles, 1877-1896) III, 88
Friedrich Schiller, Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der spanischen Regierung (oorspronkelijke uitgave: Leipzig, 1788) in: Schillers Werke : Nationalausgabe XVII: Historische Schriften : erster Teil. Karl-Heinz Hahn ed. (Weimar, 1970), S. 269, 304.