Bisschop van Atrecht
Morey (Franche-Comté), 1507 – Atrecht, 26 juli 1574
Biografie
Het geslacht Richardot stamde uit de Vrijgraafschap Bourgondië (Franche-Comté) en behoorde tot de clientèle van de Granvelles. François Richardot werd in 1507 geboren te Morey, als derde zoon van Berthold Richardot en Marguerite Lullier. Op vrij jonge leeftijd trad hij in bij de augustijnen van het naburige Champlitte, bij wie hij tevens school had gelopen. In 1527 werd de twintigjarige Richardot naar het augustijnenhospitium te Parijs gezonden om er zich aan de Sorbonne te wijden aan studies filosofie en theologie, waarin hij twee jaar later de doctorstitel behaalde. Te Parijs met het humanisme in contact gekomen, studeerde hij er ook Grieks, Latijn en Hebreeuws. Na korte tijd in de ordeshuizen te Doornik en Parijs te hebben gedoceerd, kwam Richardot in 1529 wegens nieuwlichterijen in opspraak. Bronnen suggereren dat hij te Parijs ook contact had met Johannes Calvijn .
Daarop trok Richardot naar Rome om er pauselijke dispensatie te krijgen voor zijn reguliere geloften. Als seculier geestelijke voortaan verstoken van de financiële steun van zijn ordegenoten ging hij vervolgens te Rome als aalmoezenier in dienst bij de weduwe Vittoria Colona, markiezin van Pescarië, met wie hij in 1537 naar het hof van de hertogen Este te Ferrara trok. Algauw werkte Richardot zich er in de gunst van de hertogin Renée de France, gemalin van Hercules II d’Este en werd hij diens aalmoezenier. In deze hoedanigheid wist hij de hertogin opnieuw tot het katholicisme te bekeren. De hertog zelf was evenwel niet opgezet met Richardots bijzonder goede relatie met zijn echtgenote en zette hem zelfs een tijdlang gevangen. Na zijn vrijlating trok hij zich terug te Champlitte, waar hij een tijdlang bij zijn moeder en zuster Marguerite Richardot en diens echtgenoot Guillaume Grusset inwoonde. Hij was er onder meer een tijdlang als kanunnik en provoost verbonden aan het plaatselijk kapittel (1545).
Richardots carrière nam echter een nieuwe wending toen hij een jaar later werd opgepikt door een invloedrijke relatie die hij tijdens zijn Italiaanse periode had leren kennen. Antoine Perrenot de Granvelle toen nog bisschop van Atrecht haalde hem naar het noodlijdende aartsbisdom Besançon om er als rechterhand van interim-aartsbisschop Nicolas Bonvalot de opkomende Reformatie het hoofd te bieden. Richardot kweet zich van zijn taak en werd er in 1546 tot kanunnik benoemd aan het kathedrale kapittel. In 1548 liet hij in het overwegend lutheraanse graafschap Montbéliard de Interim van Augsburg in de volkstaal publiceren. Richardot doceerde tevens theologie aan het befaamde collège Granvelle en was in de praktijk ook enkele jaren directeur van deze onderwijsinstelling. In 1554 benoemd tot bisschop van Nicopolis nam hij de facto ook de functie van hulpbisschop waar, tot hij in 1556 aan de kant werd geschoven ten gevolge van een interne politieke strijd tussen de families Bonvalot-Granvelle en de la Baume-de Rye, die beiden op de aartsbisschoppelijke zetel aasden. Deze krachtmeting ging gepaard met een groots opgezette lastercampagne, waartegen Richardot onder meer een eigen Apologie publiceerde.
Te Besançon overbodig geworden werd Richardot vervolgens opnieuw door Antoine Perrrenot de Granvelle opgepikt, die hem in 1556 aanstelde tot hulpbisschop in zijn eigen diocees Atrecht. In 1557 werd hij er als kanunnik opgenomen in het kathedrale kapittel. Met de steun van Granvelle tevens benoemd tot scholaster van het Brusselse Sint-Goedelekapittel, werd hij dankzij zijn redenaarstalent één van de favoriete predikers van het Habsburgse vorstenhuis. Verschillende vorstelijke uitvaarten mocht hij met zijn voordrachten luister bijzetten. Zo verzorgde hij in 1558 achtereenvolgens de lijkrede van keizer Karel V tijdens een door Filips II opgezette herdenkingsplechtigheid te Brussel, van landvoogdes Maria van Hongarije, van de Engelse koningin Maria Tudor en van de Franse koning Hendrik II.
Aangezien Granvelle te verstrengeld was in politieke aangelegenheden nam Richardot in de praktijk alle bisschopstaken waar. Toen Granvelle in 1561 tot eerste aartsbisschop en kardinaal van Mechelen werd benoemd, volgde Richardot hem logischerwijs op als bisschop van Atrecht. In deze functie zou François Richardot een belangrijke kerkelijke en politieke functie blijven spelen. Zo was hij in 1562 één van de voornaamste medestichters van de universiteit te Douai, waar hij zelf een tijdlang de leerstoel Heilige Schrift voor zijn rekening nam. In 1563 maakte hij samen met Martinus Rythovius , Antoine Havet , Michael Baius, Johannes Hesselius en Cornelius Jansenius senior deel uit van de Zuid-Nederlandse vertegenwoordiging tijdens laatste zittingen van het Concilie van Trente. Als een ware Tridentijnse bisschop voerde hij de jaren daarna de conciliebesluiten in zijn bisdom uit: hij hervormde de Atrechtse abdijen van Anchin en Saint-Vaast, legde zijn eigen kathedrale kapittel het bisschoppelijk visitatierecht op, organiseerde in 1568 een bisschoppelijke synode waarvan de statuten in 1570 werden gepubliceerd en stichtte tenslotte een eigen groot- en kleinseminarie. Hij publiceerde ook verschillende van zijn preken tegen het protestantisme en enkele pastorale handleidingen. Na het uitbreken van de godsdiensttroebelen en de komst van Alva naar de Nederlanden, trachtte Richardot samen met talrijke andere clerici de nieuwe landvoogd verschillende malen tot een tempering van zijn radicale beleid te bewegen. Als één van de instigators achter het Generaal Pardon, verzorgde hij bij de afkondiging ervan op 16 juli 1570 te Antwerpen onder grote publieke belangstelling één van zijn bekendste voordrachten.
In 1572 maakte Richardot te Mechelen van zeer dichtbij de Spaanse furie mee, toen hij er samen met de Namense bisschop Antoine Havet voor financiële zaken bij zijn neef Jean Grusset geheten Richardot, op dat moment raadsheer aan de Grote Raad verbleef. Nadat beide kerkvorsten er eerst als gijzelaars met de opstandelingen van Bernard de Merode voor hun vrijlating hadden onderhandeld, werden ze na de inname van de stad door de Spaanse troepen door deze laatsten opnieuw gevangengezet. Eenmaal terug in Atrecht stelde Richardot dan ook alles in het werk om Alva uit de Nederlanden te verwijderen. Samen met de abt van Anchin en de Ieperse bisschop Martinus Rythovius richtte hij onder meer een schrijven aan Filips II, dat mede bewerkstelligde dat Alva in 1573 als gouverneur-generaal door don Luis de Requesens werd vervangen.
Franois Richardot overleed te Atrecht op 26 juli 1574. Hij werd er begraven vóór het altaar van de kathedrale kerk. Voor zijn oom en drijvende kracht achter zijn politieke carrière liet Jean Grusset geheten Richardot er uit erkentelijkheid een marmeren grafmomument oprichten. De Ierse theoloog en hoogleraar Thomas Stapleton sprak in augustus 1574 te Douai zijn lijkrede uit tijdens een herdenkingsplechtigheid georganiseerd door de universiteit.
Jürgen Vanhoutte
Werken
Les Collectes des Dimenches et principalles Festes de l’Eglise, mise en prose et rithme françoyse, avecque briefz et familiers enseignemens sur chacune dicelles / François Richardot Douai, 1572.
Six Sermons sur l’explication de l’Oraison Dominicale, et aultres quatre sur l’histoire de l’Incarnation de notre Rédempteur Jésu-Christ / François Richardot Antwerpen, 1572.
Statuta Synodalia Diocesis Atrebatensis per Reverendissimum in Christo Franciscum Richardotum / François Richardot Douai, 1570.
Quatre sermons du sacrement de l’Autel, faicts et prononcez publicquement à Arras, par Messire Richardot, évesque dudict lieu, item ung sermon des Images faict à Armentières par ledict Sieur Evesque / François Richardot Douai, 1567.
Instruction par manière de formulaire, pour les Pasteurs et Curez de la Province de Cambray, sur les matières controversées entre les Catholiques et les Sectaires. Faicte par Messire Françoys Richardot / François Richardot Douai, 1567.
Discours tenu entre Messire Françoys Richardot évesque d’Arras, et ung prisonnier, au lieu de Douay, sur aulcuns poincts principaux de la Religion / François Richardot Douai, 1567.
Manuale Sacerdotum ad usum insignis Ecclesiae et dioecesis Atrebatensis / François Richardot Cambrai, 1563.
Ordonnannces faictes aux Curés et Recteurs des Eglises Parrochiales du Diocese d’Arras / François Richardot Cambrai, 1562.
Les deux sermons français et latin faicts par Monsieur le Révérendissime Evesque d’Arras Messire Franchois Richardot, et par lui pronunciés à Douay à la solennité célébrée audict lieu pour le commencement de la nouvelle Université / François Richardot Cambrai, 1562.
Le sermon funèbre, faict devant le roy, par Messire François Richardot, évesque de Nicopole et suffragant d’Arras: aux obsèques et funérailles du Très grand et Trés victorieux empéreur Charles Cinqième / François Richardot Antwerpen, 1559.
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XVI (Haarlem, 1874) 310-311
Biographie Nationale de Belgique XIX (Bruxelles, 1907) 269-273 (V. Brants)
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nouvelle Biographie Nationale : niet opgenomen
‘Superexcellat autem misericordia iudicium’ : the homily of François Richardot on the occasion of the solemn announcement of the general pardon in the Netherlands (Antwerp, 16 July 1570) / Gustaaf Jansssens. In: Public opinion and changing identities in the early modern Netherlands : essays in honour of Alastair Duke: (2007), p. 107-123.
‘Van robins tot três grands nobles’: carrièreplanning en huwelijksstrategie bij het geslacht Richardot in de Zuidelijke Nederlanden (1540-1701) / Jürgen Vanhoutte. In: Adel en macht : politiek, cultuur, economie: (2004), p. 17-55.
El sermón fúnebre predicado por François Richardot en Bruselas ante Felipe II con la ocasión de la muerte del emperador Carlos V / Gustaaf Janssens. In: Carlos V y la quiebra del humanismo político en Europa (1530-1558) : congreso internacional : Madrid 3-6 de julio de 2000: (2001), p. 349-362.
Une oraison funèbre pas comme les autres: celle de François Richardot pour Charles V : les pompes funèbres de Bruxelles (29 et 30 décembre 1558) / Paul van Peteghem. In: Liber amicorum Raphaël de Smedt: (2001), p. 259-287. Met samenvatting in het Nederlands.
Van robins tot très grands nobles. De sociale klim van het geslacht de Richardot in de Zuidelijke Nederlanden (1540-1701). / Jürgen Vanhoutte. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling KULeuven, 2000.
Histoire de Douai / M. Rouche Douai, 1985.
Une famille franc-comtoise : Richardot, Choisey, Menthon / Pierre de Menthon. – Lons-le-Saunier : Marque-Maillard, 1983. – 207 p., [1] vouwbl. : ill. ; 23 cm ISBN 2-903900-06-X
Un orateur du 16e siècle: François Richardot: évêque d’Arras / L. Duflot. (Réimpr. de l’éd. d’Arras, 1897). – Genève : Slatkine Reprints, 1971. – xvi, 383 p. ; 22 cm. Bibliography: p. [371]-376.
Les évêques d’Arras, leurs portraits, leurs armoiries, leurs sceaux / J. Lestocquoy Fontenay-le-Comte, 1942.
François Richardot. Les Théologiens de Douai IV / Th. Leuridan.- Amiens, 1895.
La fondation de l’université de Douai / G. Cardon. 2 dln. – Paris : Alcan, 1892. – III, 543 p. ; 22 cm. Proefschrift Parijs.
Plaatsingscode UB Leiden: DOUSA 73 4540
La Rivalité des familles De Rye et De Granvelle / A. Castan. In : Mémoires de la Société d’Emulation du Doubs, 1 (1891), p. 23-31.
Vie de François Richardot. Evêque d’Arras / D. Berthod. In : Mémoires de lAcadémie dArras, 1 (1844), p. 170-220.
Virorum illustrium ex ordine Eremitarum D. Augustini Elogia / C. Curtius Antwerpen, 1636.
Stapeltoni theologi angli oratio funebris in laudem Francisci Richardot / Thomas Stapleton Douai, 1608.
L’Ordre Et Suite Des Evesques D’Arras Iusques A Messire Jean Richardot Qui Feit sa ioyeuse entree le VIII. Febvrier 1604. Avec un brief recueil de leurs faicts plus illustres, plus La succession des Comtes d’Arthois, avec les choses memorables advenues de leur temps. Par M. Guillaume Gazet Chanoine d’Aire, & Pasteur de S. Marie Magdeleine A Arras / G. Gazet Atrecht, 1604.