Krijgsman in dienst van Filips II
Robles (Portugal), 1527 – Antwerpen, 4 april 1585
Biografie
Volgens de overlevering was Caspar de Robles het kind van eenvoudige ouders: zijn moeder was een voedster (min) van Filips II. Hij bracht zijn hele leven in de Nederlanden door; volgens Viglius was hij er ook geboren. Hij zou als page in dienst zijn geweest bij René van Chalon, prins van Nassau, graaf van Oranje . Ook zou hij als vaandrig tijdens een van de veldtochten van Karel V de keizer het leven hebben gered aan de oever van de Elbe in een van diens gevechten met de keurvorst van Saksen. Hoewel hij aanvankelijk sympathieën had voor de kritiek van de hoge edelen op het regeringsbeleid, hield hij in de troebelen altijd de kant van de regering. In 1566 werd hij gouverneur van Philippeville. Vandaaruit moest hij Noircarmes assistentie verlenen bij de belegering en inname van Valenciennes en Doornik. Eveneens onder Noircarmes droeg hij bij aan het verslaan van rebellen in de slag bij Lannoy, 27 december 1566.
Nadat de Nederlanden zo weer tot rust gebracht waren, zond de landvoogdes Robles naar Spanje, om de koning te weerhouden van het sturen van de hertog van Alva. Op 29 april kwam hij in Madrid aan, en in juni 1567 was hij weer in Brussel terug, waar hij diende te vertellen dat de koning zelf spoedig zou komen. Maar in Spanje was hem duidelijk geworden dat de koning een politiek van confrontatie zocht. In het licht daarvan leek het Robles verstandig om de graaf van Egmond te adviseren zich uit de voeten te maken. Maar de graaf kon zich niet voorstellen dat hem iets te verwijten viel.
Met Alva trok Robles naar het noorden, waar hij deelnam aan de slag bij Jemmingen , waarbij Lodewijk van Nassau werd verslagen. Over Roermond en Tienen ging het naar Heylissem (Hélécine), waar het tot schermutselingen kwam met het hoofdleger van Willem van Oranje. Daarna werd Robles gestationeerd in de stad Groningen en belast met het uitbreiden van de verdediging van de stad met een citadel naar het voorbeeld van die van Antwerpen. Bovendien moest hij de watergeuzen bestrijden, die de Eems en de Wadden onveilig maakten. Na het overlijden in januari 1572 van de graaf van Megen, stadhouder van de vier noordelijke gewesten, kreeg Robles in maart diens taak toebedeeld als voorzitter van de commissie die de verschillen van mening over de verdeling van de dijklasten in Friesland moest oplossen. Bijzondere aandacht verdiende daarbij het waterschap Der Vijfdeelen zeedijken binnen- en buitendijks, dat verantwoordelijk was voor de dijken tussen Makkum en Het Bildt. Opvolger van Megen als stadhouder werd Hierges en daarmee werd de aanbeveling van Viglius, de belangrijkste adviseur van de landvoogd, om Robles tot stadhouder te benoemen genegeerd. Nadat ook luitenant-stadhouder Van Groesbeek overleed volgde in juni de benoeming van Robles tot luitenant-stadhouder.
In de zomer van 1572 kreeg Robles te maken met een aanval van de geuzen op Friesland, die hij met succes afsloeg. In januari 1573 werd hij met zijn soldaten ingezet bij het beleg van Haarlem. Eind juli, na de overgave van de stad, was hij terug in Friesland. Tijdens zijn afwezigheid waren de betrokken partijen binnen het waterschap De Vijfdeelen (binnendijkers en buitendijkers) het eens geworden over de oplossingsrichting: ieder een eigen helft. Robles’ adviseurs hadden de regeling uitgewerkt, die zou gaan gelden nadat de dijken op de gewenste hoogte waren gebracht. In augustus maakte een zware zomerstorm niet alleen vier door Robles in Harlingen uitgeruste galeien onbruikbaar, maar hij veroorzaakte ook zoveel schade aan de zeedijk tussen Makkum en Het Bildt dat grote delen niet meer te herstellen waren. De enige oplossing was op die plekken meer landinwaarts een nieuw stuk dijk op te werpen en daartoe besloten de volmachten van het betreffende waterschap in oktober 1573. Vanaf 1570 was de ene storm op de andere gevolgd en men had sindsdien elk jaar een enorme inspanning in mankracht en geld geleverd om de zeedijken steeds weer te herstellen. Voor de dijkgedeelten die ten noorden en zuiden van Harlingen moesten worden teruggelegd had de in december 1573 tot stadhouder benoemde Robles speciale belangstelling, omdat hij die als onderdeel van de verdedigingswerken van Harlingen beschouwde. Het plan dat onder zijn verantwoordelijkheid op 25 maart 1574 werd gepubliceerd bevatte alleen voor de nieuwe dijkgedeelten een termijn van drie maanden, die al snel onhaalbaar bleek. Stadhouder Robles droeg daarna het toezicht weer over aan dijkgraaf Ruurd van Roorda, die er voor zorgde dat eind 1574 ook de oude dijkgedeelten in elk geval provisorisch waren hersteld.
In juli 1575 stelden raadsheren van het Friese Hof voor de grens tussen de beide dijkgedeelten te markeren met een monumentale grenspaal, die terminus werd genoemd. De kosten wilden de binnendijkers wel betalen, omdat zij zeer tevreden waren over de regeling die in hun voordeel was uitgevallen. Toen de terminus in 1576 op de dijk werd geplaatst bleek er een Latijnse tekst op te staan, die Caspar de Robles prees zowel voor zijn militaire inzet als voor zijn wijs bestuur. Als voorbeeld van dat laatste werd genoemd zijn optreden toen na de Allerheiligenstormvloed van 1570 de dijken geheel waren weggeslagen. De tekst besloot met: omdat alles zo goed was uitgevoerd had de dankbare organisatie van landzaten de terminus opgericht. De bewuste verdraaiing van de historie, bedoeld om Robles als bekwaam bestuurder te promoten, heeft ertoe geleid dat Robles een grote rol bij het Friese dijkwezen is toegedicht en dat de Friezen zijn neergezet als aanvankelijk weigerachtig bij het dijkherstel en achteraf dankbaar voor zijn wrede dwang. Dat onjuiste beeld zit vast in het collectieve geheugen. Daarbinnen paste dat later de toegekende gebruikelijke vergoeding die Robles en de raadsheren in 1575 kregen voor hun functioneren als commissaris bij het nieuwe dijkwerk bij Harlingen alleen voor Robles werd gezien als een beloning uit dankbaarheid.
In de zeventiende eeuw werd hem ook het laten graven van het Caspar de Roblesdiep in Friesland toegeschreven. In werkelijkheid was zijn plan uit 1575 om de in de westelijke Ommelanden bestaande waterlopen te verbinden tot een binnenlandse vaarverbinding tussen de stad Groningen en de Lauwers maar gedeeltelijk uitgevoerd. Na Robles’ gevangenneming in Groningen door eigen troepen in november 1576 liet het Ommelander bestuur onmiddellijk die vaarten weer dichtgooien. Pas in 1595 kwam die verbinding er alsnog onder de naam Cornelsdiep en die naam is toen ook gebruikt voor de al veel langer bestaande vaart tussen Gerkesklooster en het Bergumermeer in Friesland, waarop het Groninger Cornelsdiep aansloot. Op latere kaarten werd het Kolonelsdiep of Caspar de Roblesdiep genoemd. Met dat Caspar de Roblesdiep heeft deze stadhouder zich nooit bemoeid.
Robles werd in november 1576 in Groningen door eigen soldaten gevangen genomen, vanwege zijn persoonlijke wreedheid en door het achterwege blijven van betaling. Hij werd met zijn gezin en zijn commandanten in Leeuwarden enige tijd gevangen gehouden omdat de Friezen het geleende geld voor zijn soldaten eerst terug wilden. In maart 1577 werd hij na herhaald aandringen van de landvoogd overgedragen aan stadhouder Hierges in het kader van een gevangenenruil.
Na zijn vrijlating kwam Robles onmiddellijk weer in dienst van de Spaanse landvoogdij, nu bij de nieuwe gouverneur-generaal Don Juan van Oostenrijk . In 1578 vervulde hij opnieuw een missie naar Spanje. In 1579 en 1581 probeerde hij Friesland weer in handen te krijgen, maar hier waren de bakens nu definitief verzet. In 1580 was hij gouverneur van Limburg, waar hij onder andere het toezicht kreeg over een belangrijke gevangene: de Franse veldheer Franois de la Noue , tegenover wie hij zich milder gedroeg dan hij gewend was tegen de gewone man in Friesland en Groningen. Vervolgens nam Robles deel aan de opmars van Alexander Farnese. Hij raakte opnieuw gewond bij de inname van Doornik (november 1581) en liet uiteindelijk het leven bij het beleg van Antwerpen. Hier kwam hij op 4 april om het leven bij de grote explosie die plaatsvond toen de belegerden een schip volgeladen met explosieven stroomafwaarts lieten drijven, waar het tegen de op last van Farnese gebouwde schipbrug knalde.
Kees Draaisma en Anton van der Lem
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden XVI (Haarlem, 1874) 382-385
Biographie Nationale de Belgique XIX (Bruxelles, 1907) 550-555 (Alfred de Ridder) (dverlijdensdatum abusievelijk: 4 mei)
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X (Leiden, 1937) 819-820 (J.C. Ramaer) (overlijdensdatum correct: 4 april)
Nouvelle Biographie Nationale : niet opgenomen
Kees Draaisma, ‘Een nieuwe kijk op Caspars dijk’, It Beaken 79 (2017) 27-105
Caspar de stenen man / Frits Boersma. – Soesterberg : Aspekt, 2006. – 268 p. : ill., krt. ; 24 cm. Met lit. opg. ISBN 90-5911-265-2 (vie romancée)
Blokhuizen, zoutketen en tichelwerken : Harlingen, Noordees en Almenum in de 16e eeuw / Meindert Schroor In: Landschap in archieven: (2002), p. 134-138.
Studiedag de Robles atlassen : vestingbouwkundige plattegronden uit de Nederlanden en het verslag van een veldtocht in Friesland in 1572 : 27 oktober 1998 / Ryksargyf. – Leeuwarden : Ryksargyf, 1999. – 43 p. : ill. ; 30 cm. Verslag van symposium over de Robles Atlassen gehouden in Leeuwarden op 27 oktober 1998. – Met lit. opg.
Een derde atlas met Robles’ veldtocht door Friesland in München : de codex iconographicus 141 en de verloren verzameling van Gabrio Serbelloni / Charles van den Heuvel. – Leeuwarden : Rijksarchief in Friesland, 1998. – 20 p. : ill. ; 24 cm. Omslagtitel: Een derde atlas. ISBN 90-804344-4-2
Caspar de Robles, de Friese Alva? / Barteld de Vries [tevens eindred.] en Siem van der Woude ; met medew. van Gilles de Langen en Hans Mol. – Leeuwarden : Rijksarchief in Fryslân, 1998. – 59 p. : ill. ; 23 cm. Catalogus van de tentoonstelling ‘Caspar de Robles, de Friese Alva?’, Rijksarchief in Fryslân, 27 okt. 1998 tot en met 29 jan. 1999.
De hektyske Fryske jierren fan Caspar, de Stiennen Man / Kerst Huisman. In: Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland: (1996) (30 apr).
De Stenen Man : Caspar de Robles, stadhouder van Friesland, Groningen en Ommelanden van 1572-1576 / J. Sevenster. – Leeuwarden : Osinga, 1985. – 82 p. : ill. ; 21 cm. Met lit. opg. ISBN 90-6066-453-1
Joannes Carolus oer Caspar de Robles / A. Hallema. – [Berlikum], [1922] ([S.l. : Westerlaan]). – [13] p. ; 22 cm. Uit: Swanneblommen : tiidskr. for Fryske tael- en skiedk.; jrg. 3, 1922, 4e jefte.
Caspar Robles’ dykrjucht : utbylding, en optocht / rémakke [fen S. v.d. B.] for de Keninginneforieniging “Makkum” : 31 Augustus 1905. – [S.l.], [1905] (Boalsert [Bolsward] : Westerbaan en Pekema). – 8 p. ; 21 cm. S. v.d. B. is S. van der Burg. – Mei sangteksten. – Ook beschikbaar in microvorm.
Voorlezing over het leven en de verdiensten van Caspar van Robles… / W. Eekhoff. – Workum, [1860]. – 41 p. ; Met aanteekeningen en bijlagen.
Eenige bijzonderheden uit de levensgeschiedenis van Caspas Robles, Heer van Billy / D.H. van der Meer. – [S.l], [1844]. – p. ; in-8. Overdr. uit: Friesche Volksalmanak voor 1844.
De Schim van Kasper de Robles, Heer van Billij, Stadhouder van Vriesland, verbeteraar der vijfdeelens dijken. – Franeker, 1778. – p. ; in-8
Groot placaat en charterboek van Vriesland. 6 dln. Leeuwarden 1768-1793:
Deel III, p. 1082: 13 december 1576, Don Juan van Oostenrijk vraagt aan de Staten van Friesland vrijlating van Billy en zijn familie.
Deel III, p. 1108: 11 maart 1577, Landvoogd Don Juan van Oostenrijk eist dat Billy wordt overgedragen aan Hierges in het kader van de afgesproken gevangenenruil.
Deel III, p. 1117: op 29 maart vrij.
De rebus Casparis â Robles Billaei in Frisia gestis commentariorum libri IV, nunc pr. vulgati [a Pt. Wesseling] / Joa. Carolus. – Editio sec. – Leovardiae, 1750. – .. p. ; in-4
Plaatsingscode UB Leiden: 1153 A 25, 507 E 29.
Joannis Caroli De rebus Casparis â Robles Billaei in Frisia gestis commentariorum libri IV : ad Catholicum Hispaniorum regem Philippum Austriacum Caroli V.F. – Nunc primum vulgati. – Leovardiae : excudit Tobias van Dessel …, 1731. – 25, [1], 272 p. ; in-4. – *-3* 4 4*1 A-2L 4
Plaatsingscode UB Leiden: 400 B 4, 1153 A 24
Christianus Schotanus, De geschiedenissen kerckelyck ende wereldtlyck van Friesland oost ende west, Franeker 1658, p. 810: Op 16 maart werd Robles met familie en kapiteins naar Hierges in Gelderland gebracht: ‘Alle man in Wester Lauwers liep om hem te sien ende te smadigen ende danckten Godts rechtveerdicheydt dat hare Plagers alsoo in ‘t lijden kwamen.’