Milaan, 1509 – Milaan, januari 1580
Italiaans militair en ingenieur in dienst van Karel V en Filips II
Gabrio Serbelloni werd in 1509 in Milaan geboren. Hij trad op 17-jarige leeftijd in dienst bij zijn neef Gian Giacomo de’ Medici, markies van Marignano, uit de Milanese tak van de beroemde familie uit Florence. Serbelloni vocht tegen de Turken in Hongarije in 1541 en was daarna onder Gian Giacomo de’ Medici bij Mühlberg waar Karel V een belangrijke overwinning behaalde op de protestantse Duitse vorsten. Vanaf 1549 werkte hij in Italië wederom voor de markies en daarna voor Cosimo de’ Medici in Florence, die hem in Toscane diverse vestingbouwopdrachten liet uitvoeren. In 1559 werd hij hoofd van de lijfwacht van paus Pius IV, opperbevelhebber van het pauselijk leger, opzichter over de versterkingen van de pauselijke staat en opperbevelhebber van de pauselijke vloot. In datzelfde jaar werd hij tot Prior van Hongarije binnen de Maltezer Orde benoemd, de titel waarmee hij normalerwijs wordt aangeduid. In 1563 verleende Rome hem het burgerschap en hier had Serbelloni een belangrijk aandeel in een aantal vesting- en stedebouwkundige werken.
In december 1565, dezelfde maand waarin Pius IV overleed, trad Gabrio Serbelloni in dienst van Filips II. De Spaanse koning benoemde hem tot algemeen opzichter van de fortificaties in alle staten. In 1566 stuurde Filips hem naar Malta om de ontwerpen van de ingenieur Francesco Laparelli voor La Valletta te controleren. Serbelloni keurde de bekritiseerde plannen van de ingenieur die op zijn advies door paus Pius IV in 1565 naar Malta was gestuurd op 14 maart 1566 goed. Toen Alva op 25 november 1566 voorstelde de belangrijkste steden van de Nederlanden van citadellen te voorzien dacht hij voor het ontwerp aan Francesco Pacciotto , die kort daarvoor de citadel van Turijn had gerealiseerd. Voor het toezicht op de werken had hij Serbelloni en Chiappino Vitelli in gedachten, die beiden bij de controle van de plannen van één van de belangrijkste versterkingen van de 16de eeuw betrokken waren geweest. Alva benoemde Serbelloni tot generaal van de artillerie toen hij hem met zich meenam naar de Nederlanden. Serbelloni had een belangrijk aandeel in de samenzwering tegen de graven van Egmond en Hornes die tijdens de presentatie van de tekeningen van Pacciotto op 9 september 1567 met een list werden gearresteerd. In 1568 werd Serbelloni tot de eerste bevelhebber van het garnizoen van de citadel van Antwerpen aangesteld. Hij rapporteerde regelmatig aan Filips II over de bouw. Ook bracht hij verslag uit over de forticifaties van Dole en Gray, waarvan tekeningen bewaard worden in het archief van de hertog van Alva te Madrid. Op 31 januari 1569 stelde Alva aan Filips II voor Serbelloni als gouverneur van het garnizoen te Antwerpen te laten opvolgen door Sancho dAvila . Serbelloni zou tezamen met Chiappino Vitelli en Bartolomeo Campi, Pacciotto’s opvolger, een reis door Holland en Zeeland maken om de versterkingen te controleren. Daarna was hij nog kort betrokken bij de voorbereidingen voor de bouw van de citadel van Groningen en Valenciennes .
In 1571 was Serbelloni weer terug in Italië waar hij als onderkoning van Sicilië een leidende rol had in de strijd tegen de Turken. Hij nam deel aan de beroemde slag bij Lepanto , waarbij hij met Don Juan van Oostenrijk de Turken versloeg. In 1573 wist Don Juan bovendien La Goletta en Tunis, die de Turken in 1570 hadden ingenomen, terug te winnen en liet hij Serbelloni aan het hoofd van een garnizoen van 8000 man te Tunis. Serbelloni begon direct met de verbetering van de forticificaties van La Goletta en de bouw van een fort te Tunis, maar de Turken keerden terug en na een felle strijd moest het garnizoen zich overgeven en werd Serbelloni als gevangene naar Constantinopel gevoerd. Na zijn bevrijding in 1575 ging hij naar Milaan, waar hij plaatsvervangend gouverneur werd.
In 1578 kwam hij aan het hoofd van circa 3000 Spaanse soldaten voor de tweede maal naar de Nederlanden. Hij was hier hoofdingenieur van het leger en werd allereerst betrokken bij de fortificaties van Namen . In 1579 nadat Alexander Farnese de overleden Don Juan van Oostenrijk inmiddels had opgevolgd, organiseerde Serbelloni de uitleg van de circumvallatie-linie bij Parma’s belegering van Maastricht. Niet lang daarna keerde de Milanese vestingbouwkundige naar zijn geboortestad terug, waar hij in 1580 overleed.
Charles van den Heuvel
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden : niet opgenomen
Biographie Nationale de Belgique : niet opgenomen
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen.
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Bovenstaande tekst verscheen eerder in: ‘Papiere bolwercken’ : de introductie van de Italiaanse stede- en vestingbouw in de Nederlanden (1540-1609) en het gebruik van tekeningen / Charles van den Heuvel. – Alphen aan den Rijn : Canaletto, 1991. – 247 p. : ill. ; 32 cm Ook verschenen als proefschrift Groningen, 1991. – Bibliogr.: p. 229-240. – Met reg en samenvatting in het Engels. ISBN 90-6469-657-8 geb, pag. 157-158. Met vriendelijk dank aan uitgever Canaletto.
Bartolomeo Campi successor to Francesco Paciotto in the Netherlands : a different method of designing citadels: Groningen and Flushing / Charles van den Heuvel
In: Architetti e ingegneri militari Italiani all’estero dal XV al XVIII secolo: I, (1994), p. 153-167. Met samenvatting in het Italiaans.
Plaatsingscode UB Leiden: DOUSA 55 9723-9724
Zeeland en Holland in 1569. Een rapport voor de hertog van Alva / Bewerkt door S. Groenveld, J. Vermaere. – krt., portr. In: Nederlandse Historische Bronnen: (1980), dl. 2, p. 103-174.
Charles Petrie, Don John of Austria (London, 1967) 249-257 (over Tunis); over het vermeende aandeel van Serbelloni in de overwinning van Lepanto geen woord.
Diarium van Egbert Alting, 1553-1594 / uitg. door W.J. Formsma en R. van Roijen. – ‘s-Gravenhage : Nijhoff, 1964. – xx, 967 p. : ill. ; 28 cm. – (Rijks geschiedkundige publicatiën. Grote serie, ISSN 0921-9056 ; 111) Index. Pag. 160: over aanstelling in Groningen.
Biografie di ingegneri militari italiani dal secolo XIV alla metà del XVIII / per Carlo Promis. – Torino : Bocca, 1874. (Miscellanea di storia Italiana ; tomo 14)
Mendoa, Commentaires (Bruxelles, 1860) I, 74, 117 (over de citadel van Antwerpen) De editeur verwijst naar Mathias Dogen, Architecture militaire moderne (Amsterdam, 1648) voor de kritiek op het kasteel.
Louis Prosper Gachard ed., Correspondance de Philippe II sur les affaire des Pays-Bas (5 tom., Bruxelles 1848-1879) II, 9: geboortejaar: 1505 (met uitklapbare ontwerptekening van de citadel van Antwerpen), 30, 47, 64, 722, 724, 725, 726;
Edmond Poullet ed., Correspondance du cardinal de Granvelle, 1565-1586 (12 dln., Bruxelles, 1877-1896) II, 597; III, 88, 144.