?, 1552 – Brussel, 23 oktober 1621
Biografie
Lodewijk Verreycken is een van de audiëntiers die in de Spaans-Habsburgse periode opvielen, omdat zij geregeld buiten hun normale bevoegdheden traden. De Verreyckens waren van bescheiden origine, afkomstig uit de meierij van s-Hertogenbosch. Zij zouden evenwel snel op de maatschappelijke ladder opklimmen, heerlijkheden kopen en adelsbrieven verwerven. Lodewijk Verreycken was de zoon van de voormalige audiëntier Pieter ( 1552) en schoonzoon van Nicolas Micault ( 1589), rekestmeester in de Geheime Raad. Lodewijk Verreycken was verzwagerd aan Pieter dOverloepe, die in 1552 zijn schoonvader Pieter Verreycken als audiëntier had opgevolgd en die in het ambt bleef tot 1578. Sinds Lodewijks vader, Pieter Verreycken, in 1538 door Karel V tot audiëntier was benoemd, zou de Audiëntie tot 1680 gedurende meer dan anderhalve eeuw lang binnen de familie Verreycken blijven. Een duidelijk voorbeeld van gangbaar nepotisme in de regeringsbureaucratie.
Toen audiëntier Pieter dOverloepe, die Don Juan naar Namen was gevolgd, in 1578 in de Raad van Financiën tot commissaris (commis) werd benoemd, volgde Lodewijk Verreycken hem per 1 juli 1578 in de Audiëntie op. Vóór zijn benoeming tot audiëntier was Lodewijk Verreycken als klerk met een survivantie-aanstelling slechts gedurende bijna drie maanden bij zijn zwager DOverloepe in de leer geweest. Maar bij ontstentenis van trouw gebleven personeel was de keuze in 1578 beperkt en het noopte tot noodoplossingen.
Als hoogste in rang in het college van secretarissen bij de Geheime Raad staat de audiëntier feitelijk aan het hoofd van de regeringskanselarij te Brussel. Benevens zijn werkzaamheden als eerste secretaris van State van de gouverneur-generaal en de Aartshertogen, secretaris in de Raad van State en in de Geheime Raad, is hij verantwoordelijk voor het merendeel der regeringsdocumenten die als open brieven opgesteld en geëxpedieerd worden en die derhalve aan het grootzegel en het contrazegel onderworpen zijn. Ook de stukken die uitgaan van de Financiënraad of op diens advies tot stand zijn gekomen en die als open brief opgesteld en verzonden worden, gaan door zijn handen. Daarom is hij nog immer de enige secretaris met handtekening inzake financiën (seul secretaire signant és finances). Zoals sinds een paar decennia de regel was, wordt de audiëntier tevens secretaris in ordonnantie in Brabant, dat wil zeggen met volmacht texpediëren ende teeckenen alle oepene ende beslotene briefven, acten, mandementen ende andere appoinctementen die hem vanwege de landsheer of de Raad van Brabant bevolen zouden worden. Omdat hij als audiëntier de zegelrechten van verschillende soorten open brieven vaststelt en op die rechten ondermeer zijn kantoorbenodigdheden bekostigt en de salarissen van zijn klerken betaalt, is hij jaarlijks aan de Rekenkamer te Rijsel rekening en verantwoording verschuldigd. Voor al die taken beschikt hij over een uitgebreid kantoor met bedienden.
De meest glansrijke vertegenwoordiger van de audiëntiersfamilie Verreycken is Lodewijk geweest; geen schitterende geest – eerder traag -, maar een harde en nauwgezette werker, sympathiek in de omgang, bedaard en zeer toegewijd en trouw aan de koninklijke en aartshertogelijke dienst. Filips II verleende hem in november 1595 de niet erfelijke titel eques auratus. Onder de Aartshertogen bekleedde hij een zeer bijzondere positie. Hij was één van hun belangrijke pionnen in het regeringsapparaat – un suo principal ministro volgens Bentivoglio.
Voor de redactie van de aartshertogelijke diplomatieke correspondentie en instructies zou de belangrijkste staatsraad Jean Richardot vanaf 1600 bij voorkeur op Verreycken een beroep doen. De minuten van de betrokken stukken zijn vaak duidelijk van zijn hand. Lodewijk Verreycken ondersteunde overigens niet alleen verscheidene diplomatieke zendingen als secretaris, maar steeg geregeld boven dat niveau uit. In 1596 maakte hij deel uit van de Spaans-Nederlandse delegatie die de Vrede van Vervins met Frankrijk zou negotieren. In het grootste geheim trok de audiëntier in het voorjaar van 1600 het Kanaal over. Hij werd door Elisabeth van Engeland in audiëntie ontvangen. Namens de Aartshertogen stelde hij haar een offensieve en tegelijk defensieve alliantie voor. Tijdens de daaropvolgende maanden zou Verreycken aan het overleg met de Engelsen dat te Bonen doorgang vond, deelnemen. In 1604 fungeerde hij als delegatiesecretaris tijdens de besprekingen die tot de Vrede van Londen leidden.
Op 7 januari 1606 reisde hij met een belangrijke opdracht van de Aartshertogen naar Spanje af. Een maand later verleende Filips III hem audëntie en Verreycken overhandigde hem een reeks rapporten over het leger, de vloot en de financiën in de Nederlanden. Maandenlang bleef hij bij de ministers van de Spaanse kroon bijkomende geldzendingen voor de bevoorrading van de troepen in de Nederlanden bepleiten, alsmede een verdubbeling van de financiële hulp voor de vloot. Tevens poogde hij de hertog van Lerma en zijn omgeving ervan te overtuigen van de idee af te stappen, dat de rebelse gewesten uit hun handel met het katholieke Zuiden één van hun voornaamste inkomsten trokken en dat het absolute handelsembargo er bijgevolg uiteindelijk zou toe bijdragen hen op de knieën te krijgen. Daartegen poneerde Verreycken met grote stelligheid: Deze politiek, die Filips III ons sedert enige jaren oplegt, brengt aan de Aartshertogen meer schade toe dan aan de Verenigde Provinciën. Daarom pleitte hij voor de hervatting van de handelsbetrekkingen met de opstandige provinciën (Verenigde Provinciën), zij het dan met heffing van licentrechten. Dit zou tenminste voordeel opleveren voor de schatkist, die chronisch in nood verkeerde. Op 20 november 1606 keerde hij te Brussel terug.
Vanaf 1607 was audiëntier Verreycken geregeld in Den Haag in verband met de voorbereiding van de vredesbesprekingen tussen de Republiek van de Verenigde Provinciën en de Monarquía Hispana. Hij had de ondankbare taak telkens weer onvolkomen aggregaties en volmachten van Filips III aan landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt te moeten tonen en diens gerechtvaardigde bezwaren te moeten aanhoren. Daarna zou hij de gemengd Spaanse-Spaansnederlandse delegatie ondersteunen op het Europese Vredescongres dat in Den Haag doorgang vond, maar dat slechts uitmondde in het Twaalfjarig Bestand. Regelmatig pendelde hij naar Brussel om er de Aartshertogen over het verloop op de hoogte brengen en nieuwe instructies halen. Toen op 9 april 1609 het bestandsverdrag te Antwerpen tot stand kwam, was Lodewijk Verreycken een van de medeondertekenaars.
In een relaas van 1613 over de Nederlanden schrijft Bentivoglio , dat audiëntier Lodewijk Verreycken in s lands interne aangelegenheden de meest gebruikte minister van de Aartshertogen was geworden. Hij overleed te Brussel op 23 oktober 1621, negenenzestig jaar oud. Zijn graftombe staat in de Kapellekerk nabij de Brusselse Zavel.
Hugo de Schepper
Bronnen
Wenen, Staatsarchiv: Haus-, Hof- und Staatsarchiv – Belgien.
Literatuur
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden : niet opgenomen
Biographie Nationale de Belgique 19 (Bruxelles, 1936-1938) 682-285 (Em. Dony)
Nationaal Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek : niet opgenomen
La charge d’audiencier dans les anciens Pays-Bas (1413-1744) / Catherine Henin. – Bruxelles : Ed. de l’Université de Bruxelles, 2001. – 243 p. : ill. ; 24 cm. – (Faculté de philosophie et lettres ; 109. Histoire). Met lit. opg. ISBN 2-8004-1258-5, p. 99-103
Niet in UB Leiden
J. Houssiau, Les Secrétaires du Conseil Privé sous Charles Quint et Philippe II, c. 1531-c. 1567 (Brussel 1998), p. 166-173
Niet in UB Leiden
H. de Schepper, Audiëntie en Secretarie van de Geheime Raad, 1413-1794, in: E. Aerts e.a. (eds.), De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse
Nederlanden, 1482-1795 (Brussel 1994), p. 367-385 (Franse versie Audience et Secrétairerie du Conseil Privé, 1413-1794, in: E. Aerts e.a. eds., Les institutions du gouvernement central des Pays-Bas Habsbourgeois, 1482-1795, Brussel 1995, p. 363-382)
H. de Schepper, Brabant Hooftprovintie en Brussel Princelycke Hoofdstadt van ‘t Nederland. De publiekrechtelijke relaties van het gewest tot de regering, 1531-1621, in: Th.E.A. Bosman e.a. (eds.), Brabandts recht dat is … Opstellen aangeboden aan prof. mr. J.P.A. Coopmans ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Nederlandse rechtsgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Brabant (Assen/Maastricht 1990), p. 263-270.
Au service de la Toison d’or : (Les officiers) / Fortuné Koller. – Dison : Lelotte, 1971. – [VIII], 189 p. : ill. ; 22 cm. Met index. pp. 91-92
J. Anne de Molina, Histoire dun beau manoir brabanon: le château de Nieuwermolen à Chapelle Saint Ulric (Brussel 1960), p. 34-38
De wording van het Twaalfjarig Bestand van 9 april 1609 / door W.J.M. van Eysinga. – Amsterdam : Noord-Hollandsche uitgevers maatschappij, 1959. – 160 p. : ill. ; 26 cm. – (Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, ISSN 0065-5511 ; N.R., dl. 66, no. 3)
Lit.opg.: p. 5-6 – Met index.
J. Lefèvre, Les Verreycken, audienciers et premiers secrétaires dÉtat au gouvernement des Pays-Bas, Lintermédiaire, nr 45 (1953), p. 401-408
Instructie gegeven by hare Hoocheden aenden Marq. Ambr. Spinola, den President Richardot, den Secr. Mancicidor, Pater Commissaris gen. ende den Audiencier Verreycken, Ghedep. van weghen hare Hoocheden tot de handelinge van Vrede, tusschen den Kon. van Spangien ende hare voorsz. Hoocheden ter eenre, ende de Staten gen. ter ander zyden / wt het Fransoys. – [S.l. : s.n.], 1608. – .. p. ; .. p. Tiele 733.