Frans. Vertaling: De enige koning aan wie het volk nog herinnering heeft.
Deze uitdrukking wordt gebruikt voor Hendrik IV, koning van Frankrijk, die buitengewoon populair was. De spreuk is echter uit later tijd en komt voor het eerst voor in een lofdicht op Voltaire van Paul-Philippe Gudin de la Brenellerie (1738-1812). In brede kring werd het pas bekend toen het in werd gebeiteld onder het standbeeld van Hendrik IV op de Pont-Neuf. Daarna citeerde Stendhal het in zijn roman Le Rouge et le Noir , (deel I, hoofdstuk 19), maar dan van toepassing op Napoleon.
Vermelding:
Ingezonden brief van Vincent Giroud, Beinecke Rare Book and Manuscript Library, Yale University Library, in: TLS 5268, 19 March 2004, p. 15.