De zeventien provinciën werden telkens genoemd in de volgorde van de belangrijkheid van de vorstendommen: eerst de hertogdommen, dan de graafschappen, dan de heerlijkheden.
Dit komt duidelijk tot uiting in de prent hieronder. Onder de eerste vier wapens staat “ducatus” (hertogdom). Daarop volgen acht graafschappen (“comitatus”). Tenslotte volgen vijf heerlijkheden (“dominium”). De samenstelling van met name de heerlijkheden kon sterk uiteenlopen. De v
[ Afb. Guicciardini, Beschriivinghe der Gantsher Nederlanden, UBL 1367 F 1, t.o. p. 1]
De volgorde is dan: Brabant, Limburg, Luxemburg, Gelderland, Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Holland, Zeeland, Antwerpen, Zutphen, Namen, Mechelen, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen.
Op de titelpagina van de website ziet u onder het wapen van koning Filips II het wapen van Brabant. De overige vorstendommen staan gewoon door elkaar. Van linksboven met de wijzers van de klok zijn het: Vlaanderen, Holland, Zeeland, Antwerpen, Luxemburg, Namen, Groningen, Utrecht, Overijssel, Limburg, Mechelen, Zutphen, Friesland, Gelderland, Henegouwen en Artesië.
Opvallend hierbij is het afwijkende wapen van Henegouwen: in plaats van vier kwartieren met elk een leeuw, heeft men hier een gekeperde vorm afgebeeld.
[