Welke symbolische betekenis kan er tijdens de Opstand aan het zout worden toegekend? Henk van Nierop heeft erop gewezen dat de Geuzen zout gebruikten toen zij hun eed aflegden bij het vormen van hun Verbond der Edelen tegen de koning van Spanje. Die gebeurtenis vond plaats te Brussel in het paleis van de graaf van Culemborg, een van de voormannen van het verbond.
Toen een jaar later de hertog van Alva dit paleis had laten afbreken, als een repressaille-maatregel tegen het adelsverbond, liet hij op zijn beurt zout uitstrooien over de resten van het gebouw. Vier jaar later gebeurde hetzelfde in Frankrijk. Nadat de voorman van de protestanten, de admiraal De Coligny in de Bartholomeusnacht was vermoord, trof het Parlement van Parijs nog allerlei maatregelen tegen zijn bezittingen: zijn kasteel te Chastillon-sur-Loing werd gesloopt, de bomen werden gekapt en over de overblijfselen strooide men zout. Het strooien van zout over de verwoeste bezittingen van een tegenstander gaat terug op het Oude Testament en wel op Richteren 9:45: `Voorts streed Abimélech tegen den stad [Sichem] dienzelven gansen dag, en nam de stad in, en doodde het volk, dat daarin was: en hij brak de stad af, en bezaaide haar met zout’.
Wie kent er nog meer voorbeelden van een dergelijk symbolisch gebruik van het zout?
Literatuur
Henk van Nierop, `Edelman, bedelman. De verkeerde wereld van het Compromis der Edelen’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 107 (1992) 1-27, 15.
Janine Garrisson, 1572, La Saint-Barthélemy (Bruxelles, 2000) 130